Rondom luchthaven Schiphol komen extra metingen naar de concentraties ultrafijn stof dat vliegtuigen uitstoten. Ook brengt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in kaart wat er wereldwijd bekend is over mogelijke gezondheidsrisico’s daarvan voor omwonenden van vliegvelden.
Voor zover bekend heeft wetenschappelijk onderzoek nog nooit aangetoond dat die gevaren er zijn. Toch is er onzekerheid over de aanwezigheid en verspreiding van ultrafijn stof bij Schiphol en daarom is er volgens staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastructuur en Milieu) aanvullend onderzoek nodig.
Ze verwacht voor de zomer de eerste resultaten, schreef ze maandag aan de Tweede Kamer. Ultrafijn stof bevat hele kleine stofdeeltjes die diep in de longen kunnen doordringen.
Onderzoeksinstituut TNO constateerde vorig jaar in een onderzoek dat het vliegverkeer op Schiphol “een aanzienlijke bron’’ van ultrafijn stof is dat na langjarige blootstelling “waarschijnlijk nadelige effecten” heeft op de gezondheid van omwonenden. TNO, GGD Amsterdam en de Universiteit Utrecht pleitten toen ook al voor nader onderzoek naar de gezondheidsrisico’s.
TNO deed vorig jaar van maart tot mei metingen naar ultrafijn stof bij met name de Kaagbaan, waar veel vliegtuigen opstijgen. Daarbij bleek dat de hoeveelheden benedenwinds in woonwijken van Amstelveen en Amsterdam twee tot drie keer hoger zijn dan normaal in de lucht.
Omwonenden van Eindhoven Airport willen dat ook daar metingen worden uitgevoerd. “Je bent dat aan de omgeving verplicht. Het zou dwaas zijn om het hier niet te doen. Je moet daar niet te makkelijk over denken alleen omdat hier minder vliegtuigen vliegen”, reageerde voorzitter Klaas Kopinga van Belangenvereniging Omwonenden Welschap maandag. (ANP)