De transitie van de langdurige zorg staat onder druk als gevolg bureaucratische tendensen en reflexen. Daardoor dreigen zorgaanbieders en gemeenten elkaar gevangen te houden in een “tredmolen”. In combinatie met bezuinigingen en gebrek aan visie leidt dit mogelijk tot ontwrichting van de zorg.
Dat zegt Henk Bakker in het novembernummer van Skipr magazine tegen interviewer Willem Wansink. Bakker is behalve bestuursvoorzitter van Koninklijke Kentalis in Sint-Michielsgestel ook voorzitter van de verpleegkundige beroepsvereniging V&VN.
“De mensen in de zorg worden knettergek van de voortdurende controle en verantwoording”, aldus Bakker in het novembernummer van Skipr-magazine dat op 15 oktober is verschenen. “Ook bij de transitie van de langdurige zorg dreigen er opnieuw vreselijke bureaucratische elementen in te sluipen, zoals bij de aanbesteding door gemeenten. Dat moet echt ophouden. Anders blijven we elkaar in die tredmolen gevangen houden.”
Riskant
“De manier waarop de hervorming van de langdurige zorg wordt uitgevoerd, kan riskant zijn,” stelt hij. “Deze transitie is naast een hervorming tevens een forse bezuiniging, en nog geen zichtbare vernieuwing. Niemand weet precies wat 400 miljoen minder voor de langdurige zorg betekent in termen van risico’s, mogelijke ontwrichting en tekortschieten van de dagelijkse zorg voor mensen.”
Bakker: “Transitie is iets anders dan transformatie. Transformatie vraagt om regie en een leidende visie op de toekomst. Dat perspectief is nog niet zichtbaar. Ook doordat er te weinig over de inhoudelijke kant van de zaak wordt gesproken.”
Verpleegkundigen
Bakker pleit ervoor dat zorgbestuurders zich inspannen om de rol van verpleegkundigen en verzorgenden te versterken. “Geef ze een duidelijke positie in de organisatie”, vindt Bakker. “Betrek ze bij het beleid via adviesraden en bij de samenwerking met andere aanbieders in de regio. Iedereen houdt van de verpleging. Er is geen Kamerlid dat niets wil doen voor de verpleging in Nederland. ‘Mooi werk,’ hoor je vaak. Zorg dan ook voor goede omstandigheden om dat werk te kunnen uitoefenen.”