De Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) pleit naar aanleiding van Prinsjesdag voor een versnelde verlaging van het aantal patiënten per huisarts, zodat meer zorg van hoge kwaliteit geleverd kan worden aan een kleinere groep patiënten.
Ten aanzien van de financiële kaders biedt de miljoennota geen verrassingen, maar de LHV grijpt de gelegenheid aan om opnieuw te wijzen op de nieuwe taken van de huisarts op het terrein van de GGZ, jeugd- en ouderenzorg.
Complexe zorgvraag
“De huisarts krijgt er de komende jaren nog meer taken bij, bijvoorbeeld de zorg voor oudere patiënten, die thuis blijven wonen met een zeer complexe zorgvraag”, stelt LHV-voorzitter Ella Kalsbeek. “Hierdoor neemt de tijd die nodig is per patiënt juist toe, zoals om meer visites te kunnen rijden en af te stemmen met andere zorgverleners in de wijk. Bovendien moet vaker een beroep worden gedaan op de expertise van de specialist ouderengeneeskunde of arts verstandelijk gehandicapten. Tegelijkertijd wil de huisarts er natuurlijk voor alle patiënten zijn. De huisarts kan niet alles opvangen én op grote schaal een extra aanbod voor GGZ, jeugd en ouderen organiseren. Wil je de beste zorg in de buurt van de patiënt leveren, dan moet je dus naar minder patiënten per huisarts.”
Normpraktijk
De afgelopen jaren is er financiële ruimte gemaakt voor de groei van de huisartsenzorg. Dat was hard nodig, aldus de LHV, omdat huisartsen vandaag de dag 16 miljoen consulten per jaar meer verrichten dan enkele jaren geleden. Bovendien is hierbij nog geen rekening gehouden met de extra taken die als gevolg van de decentralisaties op de huisarts afkomen. Om ook deze taken te kunnen vervullen, pleit de LHV voor een versnelde verlaging van het aantal patiënten per huisarts. Op dit moment telt een normpraktijk 2168 patiënten. In de nabije toekomst moet dit aantal onder de 2000 liggen.