45752804
In veel zorginstellingen nemen vrijwilligers of stagiairs de plek in van personeel in loondienst, concludeert CNV Publieke Zaak uit veel meldingen. Dat is een probleem dat moet worden opgelost in cao-onderhandelingen, vindt CNV.
Op 7 augustus heeft CNV Publieke Zaak een meldpunt geopend. Werknemers kunnen daar situaties melden waarin betaald werk wordt overgenomen door vrijwilligers, stagiairs of mensen met nul-urencontracten. Op 25 augustus zijn er meer dan 150 meldingen binnen, zo laat CNV weten. De meeste situaties doen zich voor in de zorg.
Verplichting
Via het meldpunt noteert CNV persoonlijke verhalen van werknemers. Een dochter van een vrouw in een verpleeghuis vertelt over een verzorgende die werd ontslagen. Tijdens haar ontslaggesprek werd gevraagd of zij haar taken wel als vrijwilliger wilde doen. Stagiairs en medewerkers huishoudelijke dienst worden ingezet als begeleider. Ook zijn er vrijwilligers die gedwongen worden om zestien uur per week te werken. Door die verplichting ervaren zij het werk als vaste baan.
Zorg
De vakbond is niet verrast door de vele meldingen. Ze zijn uitgesplitst in sectoren als rijksoverheid, onderwijs of brandweer. Maar de meeste meldingen kwamen uit de zorg: VVT, gehandicaptenzorg, ziekenhuizen, welzijn en kinderopvang. “Het gaat voornamelijk om werkzaamheden als activiteitenbegeleiding of voedingsassistentie”, zegt woordvoerster Tiny Romkema van CNV Publieke Zaak. “Bij gediplomeerde functies als HBO-verpleegkundige speelt dit niet.”
Tendensen
CNV ziet een aantal tendensen in de meldingen. Er zijn persoonlijke gevolgen. Vaste krachten worden ontslagen of gaan minder uren werken. Maar ze worden ook geacht vrijwilligers te coachen of op te treden als stagebegeleider. Niet of nauwelijks gekwalificeerde krachten krijgen teveel verantwoordelijkheden. En er zijn gevolgen voor de arbeids- en vrijwilligersmarkt. Als taken een verplichtend karakter krijgen, dan haken vrijwilligers af. En jonge werkzoekenden vinden geen baan omdat het werk gedaan wordt door stagiairs.
Verruimen
Dat is een omdraaiing van zaken, stelt de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV). De problematiek wordt niet veroorzaakt door vrijwilligers. “Zij pakken alleen maar de problemen op die ontstaan door bijvoorbeeld de bezuinigingen van de overheid op de zorg”, stelt NOV-woordvoerder Mark Molenaar.
Eerder dit jaar pleitte de NOV, samen met organisaties als UWV en NOC*NSF, juist voor minder knellende regels voor vrijwilligerswerk met behoud van uitkering. Onlangs reageerde minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarop met een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de huidige regelgeving is er sprake van verdringing als vrijwillig werk in andere delen van Nederland wel betaald wordt. Asscher stelt voor dit niet langer op landelijk niveau te bekijken, maar voortaan binnen de organisatie. Binnen de zorgsector wil de minister de aard van de werkzaamheden die vallen onder vrijwilligerswerk verruimen, zolang het maar niet om commerciële activiteiten gaat of kenmerken hebben van een dienstbetrekking zoals bijvoorbeeld een gezagsverhouding.
Cao-onderhandelingen
De NOV vindt dat de vakbonden nu niet met de vinger moeten wijzen, maar in overleg moeten gaan met werkgevers, opdrachtgevers en overheid. Dat is ook precies wat CNV Publieke Zaak met het meldpunt beoogt, zegt Tiny Romkema. “Het meldpunt blijft voorlopig nog open. We willen zoveel mogelijk verhalen inventariseren. De informatie daaruit nemen we mee in cao-onderhandelingen.” De CNV wil daarvoor de krachten bundelen met FNV Bondgenoten, die ook een meldpunt verdringing hebben geopend, maar dan voor andere branches.
Kwaliteit
Kostenoverwegingen geven de doorslag boven kwaliteit, zo concludeert CNV Publieke Zaak uit de binnengekomen meldingen. “De focus op kosten is té ver doorgeschoten”, zegt bestuurslid Pieter Oudenaarden van CNV Publieke Zaak. Er moeten duidelijke afspraken komen over de mate waarin je op een verantwoorde manier onbetaalde krachten kunt inzetten. Vrijwilligers en stagiairs zijn waardevol, maar “de inzet van vaste krachten blijft noodzakelijk om de kwaliteit én continuïteit van dienstverlening te blijven waarborgen.”