Als het fiscaal voordeel uit het gebruik van de dienstauto wordt meegeteld verdienen ministers volgend jaar circa 40 duizend euro meer dan het in de nieuwe WNT als ‘ministerssalaris’ aangemerkte maximum van 170 duizend euro. Dat stelt registeraccountant Henk Jan van den Bosch op basis van een eigen doorrekening.
Volgens Van den Bosch van Axyos WNT Advies genieten ministers via hun dienstauto substantiële fiscale voordelen. Zo wordt de fiscale bijtelling voor het gebruik van de dienstauto niet meegerekend als bezoldigingscomponent, constateert Van den Bosch. Hetzelfde geldt voor de volledige compensatie die ministers over diezelfde bijtelling voor de inkomstenbelasting ontvangen. Daarmee tikt dit fiscale voordeel dubbel door en verdienen ministers volgens Van den Bosch al snel 40 duizend euro meer dan de 170 duizend euro, die de aangescherpte Wet Normering Topinkomens (WNT) als maximum hanteert.
Verplicht
Anders dan bij ministers wordt de bijtelling voor de dienstauto bij andere bestuurders wel meegeteld bij de vaststelling van de WNT-norm. In het wetsvoorstel voor de ‘WNT2’ wordt de uitzonderingpositie van ministers verdedigd met het argument dat “de ministers verplicht zijn om in een dienstauto te rijden en topfunctionarissen in de zin van de WNT niet”.
‘Twee maten’
Volgens Van den Bosch is er in werkelijkheid sprake van “meten met twee maten”. “Voor iedere andere bestuurder geldt dat die bijtelling eerst van het WNT-maximum moet worden afgetrokken alvorens het salaris en pensioen bepaald kunnen worden. Als je echt wilt terug gaan naar een ministersbezoldiging als maximum, moet je naar de werkelijke totale bezoldiging kijken en niet alleen naar het salaris. Door dat niet te doen overschrijdt de minister de eigen norm met zo’n 25 procent. De WNT2 moet nog door de Tweede Kamer, dus het is de vraag of de Kamer het accepteert.”
In een recent advies laat ook de Raad van State zich zeer kritisch uit over de WNT2. Volgens het hoogste rechtsorgaan is de aanscherping ongemotiveerd, strijdig met Europese regels en een bedreiging voor de arbeidsmarktpositie van de publieke en semipublieke sector. De RvS adviseert daarom de aangescherpte WNT “nader te bezien”.