Gemeenten moeten zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 1 oktober klaar zijn met de inkoop van maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten die de transitieplannen niet tijdig op de rit hebben, kunnen rekenen op een aanwijzing of indeplaatsstelling.
Eén en ander komt naar voren uit de zogeheten “focuslijst” die Van Rijn de gemeenten heeft toegestuurd. Deze lijst bevat de stappen die gemeenten minimaal moeten zetten om continuïteit van zorg voor de cliënt per januari 2015 te kunnen realiseren.
In een brief aan de gemeenten constateert Van Rijn dat “de komende maanden cruciaal zijn voor een succesvolle invoering van de Wmo 2105”. Ook merkt hij op dat “het nog veel inspanningen van u vraagt om de overgang van de huidige AWBZ-cliënten naar uw gemeente per 1 januari 2015 goed te laten verlopen”, aldus de staatssecretaris in een brief aan de gemeenten. In maart constateerde het Kennisnetwerk Wmo dat gemeenten moeite hebben om hun nieuwe zorgtaken tijdig in praktisch beleid te vertalen.
Prioriteit
Om de vaart er bij de gemeenten in te krijgen en het transitieproces te stroomlijnen heeft VWS nu een aantal focuspunten geformuleerd. De hoogste prioriteit heeft op dit moment de inkoop van maatschappelijke ondersteuning. Met het oog hierop adviseert staatssecretaris Van Rijn de gemeenten om zoveel mogelijk afspraken te maken met bestaande AWBZ-aanbieders. Het is hierbij niet alleen van belang dat er voldoende kwalitatief goede ondersteuning beschikbaar is, ook moeten de gemeenten “onnodige effecten op de arbeidsmarkt” voorkomen. De gemeenten krijgen tot uiterlijk 1 oktober de tijd om hun inkoop af te ronden.
Daarnaast moet de gemeenteraad voor 1 november he t beleidsplan en de verordening voor de Wmo 2015 hebben vastgesteld. Bovendien moeten de gemeenten voor deze datum een laagdrempelige toegang tot maatschappelijke ondersteuning geregeld hebbe en moet er cliëntenondersteuning beschikbaar zijn.
Extra uitvraag
Om de vorderingen goed te kunnen volgen, gaat het Kennisnetwerk Wmo nog voor de zomer een extra uitvraag doen op deze focuspunten. Gemeenten die achter lopen krijgen in eerste instantie extra informatie en ondersteuning van het Ondersteuningsteam Decentralisaties (OTD). Waar dit onvoldoende soelaas biedt gaat VWS “bestuurlijke gesprekken” voeren. In het uiterste geval kunnen gemeenten een aanwijzing of indeplaatsstelling krijgen.
Voldoende duidelijk
Van Rijn belooft zich in te zetten voor een tijdige publicatie van de wettelijke kaders, het overdragen van de persoonsgegevens van de AWBZ-cliënten en communicatie over de hervormingen. Hij erkent dat wettelijke kaders pas na de behandeling door de Eerste Kamer op 7 en 8 juli worden vastgesteld. Toch vindt hij dat “ze thans voldoende duidelijkheid bieden over uw wettelijke taken en bevoegdheden”. Ook wijst Van Rijn op de kleine 400 miljoen euro aan extra middelen ten behoeven van een “zachte landing”.