Artsen die kinderen met kanker bestralen, moeten veel preciezer vastleggen met welke doses en op welke manier deze bestraling heeft plaatsgevonden en welke bijwerkingen er waren. Dat zegt wetenschapper Irma van Dijk van het AMC. Op die manier kunnen gezondheidsrisico’s van bestraling beperkt worden en toekomstige klinische interventies beperkt worden.
Van Dijk promoveerde afgelopen week op de relatie tussen bestralingsdoses en late effecten. Tot nu toe werden dosis-effect relaties alleen vastgesteld op basis van de totale bestralingsdosis. Van Dijk keek juist naar specifieke en gedetailleerde informatie over de bestralingsschema’s.
Betere voorspelling
Belangrijkste conclusies: bijna 90 procent van de bestraalde kinderen die een Wilms’ tumor overleefden, had tenminste één laat effect, en van de overlevenden die hersenbestraling kregen, had ruim 80 procent late effecten. Ook toonde Van Dijk aan dat radiotherapie waarbij het hart deels in het bestralingsveld ligt, het risico op hartklepafwijkingen verhoogt. Volgens Van Dijk zorgt gedetailleerde informatie over bestralingsschema’s en -volumes voor een betere voorspelling van risico’s. En daarmee kunnen late effecten op tijd en effectief behandeld worden.