In slechts een jaar heeft InteraktContour een relatief nieuwe vorm van zorg op de kaart gezet: steeds meer mensen met hersenletsel worden anders behandeld, in de thuissituatie, met aantoonbaar beter resultaat.
Jan van Kampen, bestuurder van InteraktContour: “Een jaar geleden wilden we dit al. Er werd hard gewerkt en er was heel veel enthousiasme, maar wat wij voor ogen hadden, kwam maar niet op gang.”
Wat had de organisatie voor ogen?
Van Kampen: “We wilden mensen met hersenletsel die na revalidatie weer thuis komen wonen, verder behandelen vanuit de thuissituatie. En ondersteuning geven aan de naasten om de cliënt heen. Tijdens de begeleiding zagen we dat veel cliënten die thuis waren na een geslaagde revalidatie, alsnog in een dal terechtkwamen om uiteenlopende redenen. Ons idee was om dat dal te voorkomen en direct aansluitend op de revalidatie niet alleen met begeleiding, maar vooral ook met de behandeling door te gaan. Onze ervaring was dat daar enorme vooruitgang mee kon worden geboekt, niet alleen in absolute termen, maar ook voor de kwaliteit van leven van de cliënt en zijn omgeving. Dat werd ook bevestigd in de vakliteratuur.”
Wat moet ik me voorstellen bij iemand met hersenletsel?
Van Kampen: “Wat je je voor kunt stellen is bijvoorbeeld een vader van twee puberende jongens. Enige tijd na een herseninfarct komt hij uit het ziekenhuis of revalidatiecentrum weer thuis. Er kan van alles aan papa zijn veranderd. Spraak, beweging, initiatief, maar ook zoiets ingrijpends als zijn persoonlijkheid. Kan hij nog wel lachen om dezelfde grappen? Hoe gaan de kinderen met hun ‘nieuwe papa’ om? Waaraan besteedt hij zijn dag, nu werken niet meer gaat? Hoe vervult hij zijn voorbeeldrol als vader? Zal hij de hele dag voor de tv gaan hangen? Hoe vangt zijn vrouw dit op, en hoe – of hoe lang – houdt zij het leven als mantelzorger vol?”
Voldoening en welbevinden
Van Kampen vervolgt: “Ik ben nu 58, toen ik 24 was, hield ik me als fysiotherapeut al met hersenletsel bezig. Het is vaktechnisch ingewikkeld en het lijden van de cliënt en zijn naasten is groot. Veel van het lijden blijft ook onbegrepen of is zelfs onzichtbaar, omdat cliënten er vaak wel in slagen op bepaalde momenten goed te functioneren. Pas als het bezoek de deur achter zich dichttrekt, gaat het mis.
Wat wij daar tot twee jaar geleden in de gehandicaptenzorg van merkten, is dat cliënten met hersenletsel ruwweg om drie redenen naar ons toe kwamen: voor een zinvolle dagbesteding, om iets te leren of om de partner meer ruimte te geven. De partner zorgt immers permanent voor de cliënt, en kan daardoor bijvoorbeeld minder vaak van huis. Ook aan andere, heel gewone dingen komt de partner vaak niet toe. Daar wilden wij verbetering in brengen. Ons doel is om de cliënt in staat te stellen om samen met zijn dierbaren het leven weer op te bouwen tot een zo hoog mogelijk niveau, waar hij en zijn naasten zo veel mogelijk voldoening en welbevinden bij ervaren.”
Uitgaan van wat er kán
Hoe merkte u dat dit plan onvoldoende van de grond kwam?
Van Kampen: “Aan de ene kant zag ik onze professionals bevlogen en hard aan het werk, maar met een onvoldoende state of the art werkwijze en met achterblijvende resultaten. En aan de andere kant zag ik een teleurstellend laag aantal cliënten en een niet zorgwekkende, maar wel lage productiviteit. Na een tijdje heb ik een bureau een quickscan laten doen. De uitkomsten waren dramatisch, maar toch was ik blij. Ik zag dat de analyse klopte, de thermometer was goed in de organisatie gestoken. En er was een oplossing voorhanden. Floris van Ommen (P5COM) zou het veranderproces gaan leiden en samen namen we de verantwoordelijkheid voor het resultaat.”
Waarom zoveel tijd en geld geïnvesteerd?
“Als je iets wilt, dan moet je het doen. Wij hebben een behandelmogelijkheid met heel veel toegevoegde waarde voor de cliënt. Dan wil je daar ook mee aan de slag. Ik kan kansen zien en zoeken naar manieren om die te verzilveren, ik kan medewerkers en stakeholders enthousiasmeren. Maar als je onze organisatie bijvoorbeeld vergelijkt met de motor van een auto… ik kan merken dat het niet lekker snort. Dan kijk ik naar de olie, dan bestudeer ik de meters en dan concludeer ik dat ik het niet weet, of dat ik het niet zie. Floris heeft verstand van werkprocessen en hoe je die inricht in de praktijk. Hij schrijft geen lijvige rapporten. In een bespreking maakt hij me duidelijk wat er kán, en dan beslissen we welke kant we op gaan.”
Hoe krijg je, met of zonder rapporten, uiteindelijk de mensen mee?
Van Ommen: “Voorwaarde is dat je oprecht in anderen geïnteresseerd bent en dat je zorgt dat je op ieder vlak weet waar je over praat. Ik zoek aansluiting door aan de mensen te vragen of mijn weergave van de feiten klopt.”
Van Kampen: “Maar hij straalt ook het vertrouwen uit dat hij het voor elkaar gaat krijgen. En ik denk ook dat hij terug kan vallen op zijn organisatie. Tenminste, die indruk heb ik. Want als zij onvoldoende verbeterpotentieel zien, wíllen ze niet eens aan de slag.”
Continue kwaliteitsverbetering
Welke structuur is er bedacht?
Van Ommen: “In de structuur van het zorgproces bij InteraktContour zag ik overeenkomsten met de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Daarom vroeg ik me af of zorgpaden InteraktContour verder zouden helpen. Het inrichten en implementeren van zorgpaden betekent dat je met de zorgverleners overlegt wat zij de beste zorg vinden en hoe die het beste kan worden aangeboden. Misschien moet je zorgpaden vergelijken met een huis: je weet dat er onder andere een voordeur, een woonkamer en een slaapkamer in moet. Dus die leg je vast. Maar hoe je die kamers vervolgens inricht, is aan de professional in overleg met de cliënt en zijn omgeving. Daarnaast zijn er zelforganiserende teams ingericht van zorgverleners met verschillende specialismen. De teams hebben nu een structuur en werkvorm die het mogelijk maakt dat de professionals samen verantwoordelijk kunnen zijn voor de inrichting van de zorg, de uitvoering ervan, de productiviteit, de kwaliteit en continue kwaliteitsverbetering.”
Van Kampen vult aan: “We hebben nu helder voor ogen welke specifieke cliënten we het beste kunnen helpen, we hebben het zo georganiseerd dat we dat zo goed mogelijk kunnen doen. En, misschien wel het belangrijkst van alles: we hebben de tools om de resultaten van onze behandeling te meten en inzichtelijk te maken. Zodat we onze behandelresultaten kunnen communiceren aan cliënten, verwijzers, medewerkers en degenen die de zorg betalen.”
De boer op
Dus op naar de verzekeraar?
Van Ommen: “Ja, klopt. Zodra de eerste goede behandelresultaten op het gebied van kwaliteit van leven aantoonbaar werden, zijn we begonnen met het actief inbedden van ons zorgaanbod in de zorgmarkt. Laatst is Achmea bij ons geweest. We hebben bijzonder positieve feedback gekregen. Ze waren er blij mee dat er goed was nagedacht over de plaats in de zorgketen, en ze zagen dat we met deze structuur heel goed konden sturen op resultaat. Achmea gaat op zoek naar de beste manier om onze zorg te vergoeden. Ik vond het mooi om te ontdekken dat de verzekeraar constructief meedacht en zo’n vooruitstrevende sparringpartner kan zijn.”
Had je dat verwacht?
Van Kampen: “O jawel. Dat had ik wel zien aankomen. Wij kunnen gezondheidswinst realiseren en daar gaat Achmea ook voor. Financiële winst is niet ons oogmerk. Hersenletsel is een ingewikkeld probleem en het lijden is groot. Als je een kosteneffectieve behandeling biedt waar mensen de toegevoegde waarde van ervaren, en eraan werkt om die behandeling telkens te verbeteren, kan het niet anders of er komt ruimte voor.”
Meer weten? Neem dan contact op met P5COM.