De medische opleidingen hoeven ruim 50 miljoen euro lager minder te bezuinigen dan oorspronkelijk door het ministerie van VWS beoogd. Dat zijn artsen- en brancheorganisaties met het ministerie overeen gekomen.
In totaal komen de bezuinigingen op de opleiding van medisch specialisten uit op 218 miljoen in plaats van de aanvankelijk voorgestelde 270 miljoen, zo laten de veldpartijen in een gezamenlijk persbericht weten.
Met het akkoord is ook een mogelijke eigen bijdrage van medisch specialisten in opleiding definitief van de baan. Een ambtelijke werkgroep opperde vorig jaar het idee om artsen in opleiding tot medisch specialist een eigen studiebijdrage van 13.400 euro per jaar te laten betalen. Na felle protesten gaf minister Schippers in augustus vorig jaar aan dat een dergelijke eigen bijdrage er wat haar betreft niet zou komen.
Minder geld
Ook de aanvankelijk geplande, vergaande verkorting van de opleidingsduur met 1 tot 2 jaar is van tafel. Een aantal andere maatregelen blijft wel overeind. Naast de generieke korting van twee procent op de opleidingsvergoedingen in 2013, ontvangen de algemene ziekenhuizen tot 2017 geleidelijk minder geld voor specialisten in opleiding (aios). Daarnaast zal het aantal opleidingsplaatsen voor medisch specialisten worden gereduceerd en de medisch specialistische vervolgopleiding op individuele basis worden ingekort.
De verkorting van de opleiding tot medisch specialist wordt bereikt door ondermeer een betere benutting van de opleiding tot basisarts. Ook komt er een verruiming van de mogelijkheden voor het verlenen van vrijstellingen in de medisch specialistische vervolgopleiding op basis van al verworven competenties.
Stabiliteit
Gert de Bey, bestuurslid van de Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ) en bestuurder Rijnstate, is tevreden over de uitkomsten van het overleg met VWS en de andere veldpartijen om ze goed aansluiten aan op het in 2011 ingezette moderniseringstraject van de opleidingen. “Deze afspraak is een belangrijke stap om de bezuinigingen bij de opleidingen het hoofd te kunnen bieden”, aldus De Bey. “De gemaakte afspraken zorgen voor stabiliteit en zekerheid de komende acht jaar waardoor we de kwaliteit van de opleidingen kunnen blijven garanderen.”
Naast de STZ hebben ook de NFU, NVZ, STZ, GGZ Nederland, OMS, De Jonge Orde, LVAG en het CGS van de KNMG zich achter het akkoord geschaard. Volgens de betrokken partijen kan met dit akkoord de huidige hoogstaande kwaliteit van de opleiding en de toekomstig specialisten worden behouden. Bovendien heerst er tevredenheid over de lange looptijd tot 2022.