De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) adviseert minister Schippers om de vergoedingsregels voor dure geneesmiddelen aan te passen. Verzekeraars en ziekenhuizen krijgen daarmee meer armslag om zelf te bepalen welke geneesmiddelen in de ziekenhuiszorg zij apart willen declareren.
Als het advies wordt overgenomen kunnen een verzekeraar en een ziekenhuis straks samen bij de NZa een voorstel indienen om een geneesmiddel als een add-on te declareren. De NZa neemt hier vervolgens een besluit over, nadat zij andere zorgaanbieders en verzekeraars om advies heeft gevraagd.
Lijst
Een add-on is een aparte prestatie die ziekenhuizen naast de kosten voor een behandeling, een DBC-zorgproduct, kunnen declareren. Op dit moment is de vergoeding van add-ons aan strakke regels gebonden. Zo moet een geneesmiddel om voor vergoeding in aanmerking te komen op een speciale lijst met dure geneesmiddelen staan. Ook moet het middel gemiddeld duurder zijn dan 10 duizend euro per patiënt per jaar.
Neveneffecten
Dat kan tot ongewenste neveneffecten leiden, constateert de NZa. Als een geneesmiddel van bijvoorbeeld negenduizend euro per patiënt per jaar niet mag worden aangemerkt als add-on, bestaat het risico dat ziekenhuizen en artsen dure medicijnen gaan voorschrijven om maar aan de add-on vereisten te voldoen.
Maatwerk
Als het aan de NZa ligt verdwijnen deze eisen in 2015. Verzekeraars en ziekenhuizen kunnen dan zelf voorstellen indienen voor welke geneesmiddelen zij een add-on nodig vinden. Bovendien wil de NZa add-ons vanaf 2015 per geneesmiddel vast stellen. Nu stelt de NZa add-ons vast op het niveau van stofnaam, toedieningsvorm en indicatie. Declareren per geneesmiddel maakt de registratie voor ziekenhuis en verzekeraar transparanter, zo verwacht de NZa. Ook komt er ruimte voor maatwerk in de bekostiging. De nieuwe manier van bekostigen verandert volgens de NZa niets aan de aanspraak van een patiënt op een geneesmiddel.