Ziekenhuizen moeten ook na 2015 de vrijheid hebben om op lokaal niveau zelf de verhouding met medisch specialisten vorm te geven. Dat bepleit de Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ) in de handreiking ‘Passend model’.
Met de handreiking neemt de NVZ een voorschot op de invoering van integrale tarieven in 2015. “Het betekent dat het ziekenhuis afspraken met de zorgverzekeraar maakt over de totale kosten van de geleverde zorg”, licht NVZ-voorzitter Yvonne van Rooy de integrale tarieven toe. “Dus ook voor het gedeelte van de zorg dat door de vrijgevestigde medisch specialisten wordt geleverd. Het ziekenhuis maakt zelf achter de voordeur afspraken met de medisch specialist over de vergoeding die zij ontvangen voor de zorg die zij leveren.”
Samenwerking
De invoering van integrale tarieven zal de positie van de medisch specialist veranderen. De NVZ vindt echter niet dat er één pasklare oplossing is. De NVZ ziet net als nu ruimte voor zowel een op loondienst gebaseerd model als een op vrije vestiging gebaseerd model. Daarnaast denkt de NVZ aan een participatiemodel, waarin de medisch specialisten mede-eigenaar van het ziekenhuis worden. Lokale omstandigheden en “harmonieuze samenwerking met de medisch specialist” moeten wat de NVZ leidend zijn bij de keuze voor één van deze modellen.
Ondernemerschap
De ruimte die de NVZ ziet voor vrije vestiging staat vooralsnog haaks op het oordeel van de fiscus. Gezien het beperkte ondernemersrisico is de belastingsdienst voornemens om vrijgevestigden vanaf 2015 niet langer als ondernemers aan te merken. Voor de ziekenhuizen dreigen in dat geval loonheffingen die volgen uit een fictief loondienstverband. De NVZ en de Orde van Medisch Specialisten (OMS) proberen nu de belastingtechnische gevolgen in overleg met de belastingdienst in kaart te brengen. Ook hier zegt de NVZ zich te laten leiden door het gezamenlijke belang. “De NVZ wil geen afstand tussen de medisch specialist en het ziekenhuis”, reageert Van Rooy. “Elke verandering moet er op gericht zijn om zorg te leveren van hoge kwaliteit. Dat is één van onze gemeenschappelijke drijfveren.”