Het aantal topinkomens in de publieke en semipublieke sector dat boven de norm ligt is vorig jaar met bijna 500 toegenomen tot 2651. Acht van de tien overschrijdingen komen voor rekening van de zorgsector. Dit blijkt uit cijfers die minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken dinsdag aan de Tweede Kamer presenteerde.
Uit de rapportage blijkt dat in 2011 het aantal topinkomens opnieuw is gestegen in vergelijking met het jaar daarvoor. In totaal verdienden 2651 mensen bij 493 organisaties meer dan 193.000 euro. Het aantal functionarissen van zorginstellingen boven de inkomensnorm kwam in 2011 uit op 1958 tegen 1517 in 2010. Bij de zorgverzekeraars zittten 52 personen boven de inkomensnorm.
Normale stijging
Het aantal topinkomens is gestegen omdat de norm van 193.000 euro in de afgelopen twee jaar gelijk is gebleven, stelt het ministerie. Wie in 2010 nog net onder de norm zat, kon er in 2011 door een normale stijging van het salaris boven komen, aldus het ministerie. Daarbij is het gemiddelde salaris afgenomen van 234.191 euro naar 218.783 euro. Zorginstellingen zitten hier met een gemiddeld inkomen van 211.000 euro onder. Zorgverzekeraars zitten er met een gemiddeld inkomen van 263.000 euro juist boven. Het gemiddelde inkomen is bij aanbieders en zorgverzekeraars afgenomen met respectievelijk 2 en 7 procent.
Ontslagvergoeding
Ook qua ontslagvergoedingen boven de norm voert de zorg het veld aan. Op een totaal van 198 ontslagen kregen in 2011 63 functionarissen in de zorg een ontslagvergoeding van gemiddeld 260 duizend euro. Dit waren er bijna veertig meer dan in 2010. Wel lag toen de gemiddelde ontslagvergoeding met bijna drie ton verder boven de norm. Bij de zorgverzekeraars ontvingen vorig jaar 16 functionarissen een ontslagvergoeding van gemiddeld 280.000. In 2010 keerden de zorgverzekeraars slechts twee keer een ontslagvergoeding boven de norm uit. In totaal werd er vorig jaar in de zorg voor in totaal 14 miljoen euro aan ontslagvergoeding betaald, exclusief de ontslagvergoedingen die binnen de norm vallen.
Kort geding
De komende jaren zal het aantal grootverdieners in de (semi) publieke sector afnemen. Op 1 januari is de Wet Normering Topinkomens (WNT) in werking getreden. Dat betekent dat bestuurders in de (semi)publieke sector niet meer mogen verdienen dan 130 procent van een ministersalaris. De vereniging van bestuurders in de zorg NVZD is een kort geding gestart tegen de WNT. Volgens de NVZD is het principieel onjuist dat de overheid het salaris vaststelt van bestuurders van private organisatie.
Riant
Minister Plasterk toonde zich in december niet onder de indruk van de argumenten van de NVZD. “De zorg is publiek, want die wordt gefinancierd uit premies, en ziekenhuizen voeren een publieke taak uit”, aldus Plasterk. “Dat ze bezit zijn van private stichtingen, heeft er niets mee te maken.” Over de rechtsgang merkte Plasterk op: “Je kunt ook procederen als je 200 kilometer per uur wilt rijden, maar in de wet staat nu eenmaal een maximumsnelheid. We gaan niet van de ene op de andere dag salarissen halveren. De eerste vier jaar blijven salarissen onaangetast. Daarna worden ze in drie jaar teruggebracht naar de balkenendenorm, wat nog riant is.” De rechtbank in Den Haag doet op 11 januari uitspraak in het kort geding. (Skipr/ANP)