De samenwerking tussen zorgkantoren, NZa en IGZ rond zorginstellingen in financiële problemen kan beter. Met name de informatie-uitwisseling verdient aandacht. Dit constateert het ministerie van VWS in een onderzoeksrapport naar het faillissement van De Zonnehuizen.
Uit het rapport komt ondermeer naar voren dat zorgkantoor Agis al een jaar voordat de NZa op de hoogte werd gesteld over signalen beschikte over ernstige problemen bij De Zonnehuizen. In februari 2010 constateert zorgkantoor Agis dat verhoogde aandacht noodzakelijk is. Na analyse van de jaarstukken krijgt De Zonnehuizen medio 2010 een code rood van het zorgkantoor. In februari 2011 wordt duidelijk dat De Zonnehuizen afstevent op een verlies van 16 miljoen euro. De eerste keer dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)in het rapport blijk geeft van betrokkenheid is in maart 2011, als de NZa over de kwestie een brief aan het ministerie van VWS schrijft.
Aanmaning
Uit het rapport blijkt ook dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de zorgkantoren niet dezelfde informatie van De Zonnehuizen ontvingen over de financiële situatie. Daarbij verzuimt De Zonnehuizen in eerste instantie -ondanks aanmaningen- om het zorgkantoor een wekelijkse update van de financiële situatie te geven.
Informatie
Voor het ministerie van VWS is de gang van zaken aanleiding om aan te dringen op een betere samenwerking tussen zorgkantoren, NZa en IGZ. “Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de manier waarop informatie uitgewisseld wordt en op welk moment in het proces partijen met elkaar in contact treden”, aldus het ministerie. Aanscherping van het al bestaande samenwerkingsprotocol moet er toe leiden dat de drie partijen “sneller en beter hun rol in het continuïteitsbeleid spelen”.
Continuïteit
Het ministerie benadrukt in het rapport dat de continuïteit van de zorg binnen De Zonnehuizen alsmede de overall kwaliteit niet in het geding zijn geweest. Het ministerie doet in het onderzoek geen uitspraken over de oorzaken van het faillissement, maar vat wel enkele bevindingen van de curator samen. Volgens het ministerie stelt de curator ondermeer dat “de vele fusies in 2008 en 2009 niet zorgden voor efficiency, omdat er geen adequaat integratieplan was. Ook was er beperkte managementinformatie beschikbaar, waardoor de raad van bestuur weinig zicht had op de financiën.” Over het eventueel aansprakelijk stellen van bestuurders doet de curator vooralsnog geen uitspraken.