Zorgverzekeraars kijken bij de besteding van innovatiegelden te veel naar het financieel-economisch rendement en te weinig naar het maatschappelijke rendement. Dat betogen Cathy van Beek, bestuurder van het UMC St Radboud, en Remco Hoogendijk, clustermanager Life Sciences & Health, van investeringsmaatschappij OOST NV.
Doordat zorgverzekeraars bij de besteding van de innovatiegelden van te voren te zoeken naar teveel zekerheden en rendementsverwachtingen valt er een flink aantal innovaties van tafel, betogen Van Beek en Hoogendijk in een blog op Skipr.nl. Deze innovaties kunnen wel degelijk bijdragen aan een duurzame en houdbare zorg, maar komen als renderende businesscase tekort.
Op de plank
Met hun betoog reageren Van Beek en Hoogendijk op eerdere berichtgeving in Skipr waaruit naar voren komt dat honderden miljoenen euro’s aan innovatiegelden op de plank blijven liggen. De zorgverzekeraars, die deze innovatiegelden beheren, houden naar eigen zeggen de hand op de knip omdat de kwaliteit van de ingediende voorstellen te kort schiet.
Hoger doel
Volgens Van Beek en Hoogendijk is deze constatering op zijn minst eenzijdig. “Naar onze mening zou niet het economisch rendement voorop moeten staan, maar het maatschappelijk rendement”, schrijven Van Beek en Hoogendijk. “Oftewel het tegen aanvaardbare kosten toegankelijk houden van een kwalitatief hoogstaand zorgstelsel voor iedereen. Hard roepen dat de kwaliteit van de proposities niet goed is, maakt de zorg niet beter. Investeren in de uitrol van succesvolle innovaties doet dat ons inziens wel. Het zou geweldig zijn als de zorgverzekeraars daar eens flink in zouden willen investeren, niet voor de versterking van hun vermogenspositie, maar voor een hoger doel: een betere zorg voor ons allemaal.”
Doublures
Verzekeraars zouden daarbij ook meer oog moeten hebben voor het leer- en innovatieklimaat als zodanig. Nu leidt de eilandencultuur in de zorg er volgens Van Beek en Hoogendijk toe dat werkende innovaties slechts zelden landelijk worden uitgerold. In plaats daarvan worden “concurrerende initiatieven” gesubsidieerd, met alle inefficiëntie van dien. Om die reden moet volgens Van Beek en Hoogendijk het innovatieproces zelf vernieuwd worden om zo doublures te voorkomen.