De minister voor Veiligheid en Justitie krijgt als gevolg van aanpassing van de Wet forensische zorg ontoelaatbare invloed op de aansturing van ggz-organisaties. Dat betoogt GGZ Nederland in een brief aan de commissie voor Veiligheid en Justitie die zich op 2 april over het wetsvoorstel buigt.
Volgens GGZ Nederland worden het medisch beroepsgeheim en het verschoningsrecht aangetast als justitie oude dossiers mag opvragen van ingeslotenen en gedetineerden die onderzoek weigeren. Dit leidt er volgens de branchevereniging voor de ggz bovendien toe dat mensen zorg gaan mijden. Ook biedt het wetsvoorstel onvoldoende basis voor het uitwisselen van gegevens tussen de forensische ggz en de reclassering.
Zeggenschap
GGZ Nederland keert zich daarnaast tegen het voornemen om mensen die geen straf, maar een gedwongen zorgtraject opgelegd krijgen automatisch onder de zeggenschap van de minister voor Veiligheid en Justitie te plaatsen. Daarbij is er volgens GGZ Nederland ook nog veel onduidelijkheid over de indicatiestelling bij forensische trajecten en de rol van de inspectie bij het toezicht op dergelijke trajecten.