De arbeidsomstandigheden bij zorgaanbieder Charim worden gekenmerkt door een hoge werkdruk, angst, intimidatie en slechte communicatie. Dit blijkt uit een onafhankelijk inventariserend onderzoek waarvan de uitkomsten op 16 februari naar buiten zijn gebracht.
Aanleiding voor het onderzoek waren anonieme klachten over de verziekte werksfeer bij de christelijke zorggroep die vorig jaar via de media naar buiten kwamen. Uit het onderzoek “Een onafhankelijk, open oor” uitgevoerd door adviesbureau Griffioen komt naar voren dat de klachten binnen de organisatie breed worden gedragen. De onderzoekers hebben met circa een tiende van de 1800 werknemers gesproken. 71 Procent van de respondenten was negatief.
Intimidatie
Van de respondenten heeft 48 procent zich geïntimideerd gevoeld of voelt dat nog steeds. 43 Procent heeft klachten over gebrekkige communicatie. Ook ervaart 28 procent ernstige en toegenomen werkdruk, 36 procent ervaart afnemende steun van de organisatie en de leiding en 24 procent maakt zich in toenemende mate zorgen over de kwaliteit van zorg voor de bewoners.
Machocultuur
Gevraagd naar een typering van de organisatie gebruiken de respondenten termen als: angstcultuur, machocultuur, manipulatie, top-down-cultuur, onveiligheid, moet-cultuur, vriendjespolitiek, een doodzieke organisatie en Wit-Russische toestanden. Veelzeggend is het feit dat de onderzoekers van enkele respondenten te horen kregen dat er door leidinggevenden druk op hen was uitgeoefend om de onderzoekers een positief verhaal te vertellen. Zeker 20 respondenten maakten bovendien melding van collega’s die uit angst niet aan het onderzoek durfden mee te werken. De onderzoekers konden daarnaast tientallen verhalen optekenen over medewerkers die vertrokken na een juridisch conflict. De respondenten gaven aan dat vrijwel alle medewerkers met wie een regeling is getroffen een zwijgplicht opgelegd kregen.
Serieus
In een reactie zegt de raad van bestuur van Charim “geschrokken” te zijn van de uitkomsten van het onderzoek en de signalen “zeer serieus” te nemen. Om de verbinding tussen werkvloer en top te herstellen adviseren de onderzoekers een terugkeer naar de op identiteit gebaseerde waarden van de organisatie. Ook moet de directieve stijl van leiding geven plaats maken voor een meer participatieve managementstijl.