Fouten maken, zo eng en ook zo onvermijdelijk. Het maken van fouten is het engste wat hoort bij werken in de zorg. Eerder gemaakte fouten maken je onzeker en de twijfel over mogelijk nieuwe fouten houden je ’s nachts wakker. En dat terwijl je nu al weet dat je meer fouten zult maken en dat hier mogelijk mensen door zullen sterven.
Erover praten is lastig, je moet deze fouten immers eerst aan jezelf en daarna ook nog aan je omgeving toegeven. Het voelt alsof je toegeeft niet bekwaam te zijn in het werk waarvoor je bent opgeleid en wat je doet. Alsof je zegt: “mensen zouden mij eigenlijk niet hun gezondheid moeten toe vertrouwen”. Dit vertrouwen is juist cruciaal voor het kunnen geven van goede zorg. Als je geen vertrouwen hebt in je kunnen gaat dat niet.
Stoerdoenerij
Bij het maken van een fout is je neiging om je stoer op te stellen. Door de fout te ontkennen of, als dat niet gaat, je groot te houden en de situatie te rationaliseren. Dit is echter niet meer dan symptoombestrijding. Uiterlijk vertoon komt vaak niet overeen met de innerlijke schaamte die je voelt. Logica en gevoelens kunnen elkaar hierin tegenspreken. Stoer doen zorgt er misschien voor dat een fout kleiner lijkt, maar staat het leren van de fout in de weg. Dit terwijl onderzoek aantoont dat mensen juist het leren na een fout belangrijk vinden. Slachtoffers van een fout zijn vaak niet uit op geld, maar willen dat deze een volgende keer voorkomen wordt. Stoerdoenerij staat daaraan in de weg.
Nazorg voor zorgverleners
Menselijk zijn door je zacht en kwetsbaar op te stellen is niet fout, maar wel moeilijk. Naast aandacht voor betrokken patiënten is daarom ook aandacht nodig voor zorgverleners die betrokken zijn bij een incident. Net als dat de NS verantwoordelijk is voor de nazorg voor haar machinisten na een zelfmoord voor hun trein, is het in de zorg belangrijk te zorgen voor onze zorgverleners na incidenten. Dit moet zowel komen van naaste collega’s als vanuit de organisatie. Al is het maar omdat je mensen anders kwijtraakt. Of het om een fout, bijna fout of gewoon pech ging maakt hierbij niet uit. Door erover te praten kan geleerd worden van deze situaties. Complicatiebesprekingen die enkel ingaan op medisch-technische problemen schieten dan vaak te kort. Fouten hebben bijna altijd een systemische oorzaak. Van deze fouten kan enkel geleerd worden door ook naar dit systeem te kijken, er met elkaar over te praten en beter leren samen te werken. Aandacht voor de betrokken zorgverleners en hoe zij een incident ervoeren is van cruciaal belang. Fouten maken is onvermijdelijk en doe je niet bewust.
Zwaard van Damocles
Zoals Daniel Kahneman in zijn boek Thinking fast, thinking slow al liet zien is het een illusie dat een aanspreekcultuur aan verbetering bijdraagt. Nadat mensen iets fout hebben gedaan is de kans sowieso groot dat zij het de volgende keer beter doen. Het benoemen van hun fouten draagt dan niets bij en ondermijnt enkel het vertrouwen dat een zorgverlener nodig heeft om zijn werk goed te doen. Positieve feedback werkt altijd beter. Ook een ‘just culture’ is gevaarlijk, want wie bepaalt wat ‘just’ is? Zolang er een zwaard van Damocles boven de werkvloer van zorgverleners hangt zullen zij hier nooit volledig open kunnen zijn. Als wij oprecht willen leren van fouten is het bieden van een onvoorwaardelijk veilige omgeving de enige optie.
De taak van zorgverleners zelf hierin is het leren praten over eigen fouten en het steunen van collega’s die een fout maakten. De taak van organisaties om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Uiteraard moet roekeloosheid in het werk voorkomen worden. De onafhankelijke tuchtrechter is er om daarover te oordelen. Dat is moeten wij misschien maar zo laten.
Op 16 november organiseert De Jonge Dokter haar tweede Foutenfestival. Een evenement voor jonge dokters en andere zorgverleners om open te leren praten over fouten en de angst voor het maken van fouten om zo de zorg te verbeteren.