Toen mijn moeder een beroerte kreeg, nam mijn vader een groter deel van het huishouden over. In de buurtsuper spraken veel mensen hem aan.
Zij informeerden naar mijn moeder en ze deelden elkaars ervaringen.
Zo bracht mijn vader samen met de boodschappen nieuwe inzichten mee naar huis. Die besprak hij ook met de huisarts en de logopediste. Een schoonzoon bracht een notebook en een buurman een bureaustoel. Zo kon mijn intussen 80-jarige moeder met softwareondersteuning aan haar afasie werken.
Noaberschap
Dit is een fraai voorbeeld van typisch Twents noaberschop. En zoals ze daar zeggen: Toen aj nog niet zo wied riesden en toen aj nog niet zoveul structuren van staotswege harn, mus ‘ie ’t veural hebben van road en doad van noabers. Raad en daad van buren. De structuren van staatswege, voor zover ze al bestonden, vallen steeds meer weg in Nederland. Tegelijkertijd neemt de behoefte aan informatie-uitwisseling, informele zorg en mantelzorg alleen maar toe. In Twente hebben ze daar een antwoord op gevonden door middel van noaberschap met digitale ondersteuning.
Sinds januari is daar een proeftuin binnen het programma InZicht van VWS gestart. Zorgorganisatie Carintreggeland werkt samen met Ziekenhuis Groep Twente (ZGT) en huisartsen aan de implementatie van een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) voor cliënten. Het gaat om thuiswonende cliënten van Carintreggeland met een actieve behandelrelatie met een of meerdere specialismen in ZGT. Daarnaast zijn wijkteams en MTH-teams betrokken. Het is een van de eerste drie PGO-proeftuinen die zijn gestart, in juli volgden nog eens dertien projecten.
Een PGO is een website of applicatie, waarin cliënten informatie over hun eigen gezondheid bij kunnen houden en actief aan de slag kan gaan met hun gezondheid. Het onderscheidt zich van een portal als MijnZiekenhuis, een EPD of ECD doordat ook naasten – in de rol van vertegenwoordiger, mantelzorger, familie, mentor of bewindvoerder – rechten kunnen krijgen voor toegang tot het systeem. En dat maakt digitaal noaberschap mogelijk – maar met de cliënt in de regierol.
Samenhangende doorontwikkeling
De Proeftuin in Twente zet nu een eerste stap op weg naar gestandaardiseerde gegevensuitwisseling voor netwerkzorg. Daarna is samenhangende doorontwikkeling nodig van informatiestandaarden, identificatie- en authenticatiemethoden en vooral ook infrastructuur. De afgelopen decennia werd informatievoorziening en gegevensuitwisseling namelijk gedicteerd door marktdenken. Dit leidde heel veel verschillende infrastructuren. Nu de overheid terugkomt op het marktdenken en steeds meer regie pakt, is er ook aandacht nodig voor meer standaardisatie, minder fragmentatie én betere betaalbaarheid van infrastructuur.
Daarom is MedMij Afsprakenstelsel ontwikkeld, de Nederlandse standaard voor het veilig uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen patiënt of cliënt en zorgprofessionals. MedMij hanteert strenge voorwaarden waaraan een PGO moet voldoen. Er zijn iets meer dan tien systemen die daaraan voldoen en Quli, waarmee in de Proeftuin inTwente wordt gewerkt, is er een van. Dat is gekoppeld met Unit4 Cura (ECD) en HiX van Chipsoft. Het is soms een beetje zoeken naar balans tussen standaarden en mogelijkheden, met andere woorden: het bleek het afgelopen jaar zoeken naar een manier om te voorkomen dat ontwikkeling van MedMij-standaarden ten koste gaat van de ook zo noodzakelijke doorontwikkeling van softwareapplicaties.
Binnen de proeftuin blijkt dat implementatie van zinvolle use cases op basis van informatiestandaarden voor alle samenwerkende zorgorganisaties mogelijk is. En dan ligt de weg open voor digitaal noaberschap in heel Nederland!