De titel van deze blog doet vermoeden dat de domeinen sport, onderwijs en zorg mogelijk complementair aan elkaar zijn. Ze zouden elkaar kunnen en moeten versterken. Maar is dit al zover ontwikkeld dat dit ook op grote schaal gebeurd?
Als bestuurder van een grote vereniging in de zorg, voorzitter van een grote sportvereniging en initiatiefnemer van een sportcafé (sportnetwerken) heb ik de afgelopen jaren vaak hierover gesproken. Er zijn veel raakvlakken tussen deze domeinen, maar er zijn ook veel zaken die nog echt gescheiden lopen. Hierbij kunnen we natuurlijk kijken naar de primaire zaken, zoals de sporter en de patiënt. Maar interessant is het ook te kijken naar de raakvlakken van de besturing hiervan.
Hoe kunnen we als bestuurder van een sportvereniging positief bijdragen aan een gezonder leefklimaat, wat ook weer leidt tot minder zorgafname.
Van ‘ongezond’ naar sportakkoord
Vroeger werd er geroepen dat sporten ongezond zou zijn en dat het alleen maar leidt tot blessures en verzuim. Inmiddels zien we dat de sport een steeds grotere rol krijgt in de gezondheid van de mens. Ook is hierin nog een derde belangrijke partner te noemen, het onderwijs. Deze driehoek heeft overigens ook haar positie gekregen in het landelijk sportakkoord.
Het lokaal sportakkoord wordt momenteel vertaald een lokaal sportakkoord in diverse gemeenten. In een sportvereniging zijn hierin positieve ontwikkelingen te vinden, zoals de introductie van de gezonde kantine en het rookverbod. Beiden leiden tot een gezondere sporter en een gezonder leefklimaat.
Ook kunnen we bijvoorbeeld als sportbestuurder een betere omgeving creëren voor mensen met een handicap of voor mensen met bijvoorbeeld autisme. Binnen sommige verenigingen zien we dit al terug. Dit draagt ertoe bij dat de mensen die deze zorg ontvangen hierin gefaciliteerd worden. Ook zien we steeds vaker dat er ruimtes beschikbaar worden gesteld door verenigingen aan een zorgorganisaties.
Structurele samenwerking
Is alles dan al geregeld? Nee zeker niet. De bestuurders van sportverenigingen en zorgorganisaties kennen elkaar vaak niet of bij toeval. Een structurele samenwerking zou tot veel meer kunnen leiden.
Vrijwilligers zijn in deze tijd schaars. Het kennis delen en gebruik maken van elkaars vrijwilligers binnen sport, onderwijs en zorg zou bijvoorbeeld een eerste positieve stap zijn om de gezamenlijkheid te bevorderen.
Ook bestuurders zouden meer van elkaars kennis gebruik kunnen maken op allerlei thema’s. Deze thema’s zijn in deze driehoek sport, onderwijs en zorg namelijk vaak dezelfde. Alleen de omgeving waarin dit gebeurd is vaak anders waardoor het als echte aparte kolommen wordt gezien.
Laagdrempelig
Mensen die zorg nodig hebben zouden laag drempelig mee moeten kunnen participeren in verenigingen. Dan is zorg natuurlijk een breed begrip maar voor veel mensen die zorg krijgen zou meer sporten een uitkomst zijn.
De laatste jaren zie ik steeds meer mooie initiatieven op dit terrein voorbij komen. Laten we hopen dat dit zich ontwikkelt tot een verdere professionele samenwerking binnen deze domeinen.
Het is mooi om me in te mogen zetten voor mooie initiatieven op dit vlak en deze samen te brengen en tot uitvoer te laten komen. Op naar een gezonde samenleving waarin sport en onderwijs hierin bijdragen aan de zorg.