Het preferentiebeleid heeft voor apothekers geleid tot meer werk en het beleid is bovendien mede de oorzaak van de huidige medicijntekorten.
Het preferentiebeleid werd in 2005 ingevoerd als reactie op het feit dat apothekers veel geld verdienden aan generieke middelen, omdat de farmaceutische leveranciers hoge kortingen konden weggeven. We kunnen stellen dat het preferentiebeleid succesvol is gebleken; de prijzen van geneesmiddelen zijn fors gedaald.
De andere kant van het verhaal is dat apothekers er veel niet-farmaceutisch werk bij hebben gekregen. Iedere apothekerspraktijk heeft ongeveer één medewerker fulltime in dienst om de gevolgen van het beleid op te vangen. Anders gezegd: de zorgverzekeraars hebben er tweeduizend helpdesks met gratis baliemedewerkers bij gekregen. Er is veel meer logistiek en administratief geregel bij ons werk komen kijken en we moeten bovendien aan de patiënt uitleggen waarom hij plots een middel van een andere fabrikant krijgt. Patiënten klagen, begrijpelijk, veel vaker dan vroeger aan de balie.
Tekorten aan medicijnen
We moeten het beleid uitvoeren, of we willen of niet, want de zorgverzekeraars korten apothekers op het budget als er te weinig preferente middelen worden afgegeven. De afgelopen jaren ontstaan steeds vaker tekorten aan medicijnen, deels als gevolg van het gevoerde preferentiebeleid. Als een charge van een preferent middel wordt afgekeurd, kan een andere farmaceut dat niet in een paar weken of zelfs een paar maanden overnemen. Nederland heeft daarnaast niet de prioriteit bij geneesmiddelenfabrikanten.
Andere landen gaan voor want daar valt meer geld te verdienen. Fabrikanten leveren bepaalde middelen zelfs niet meer aan Nederland omdat ze het niet kunnen produceren voor de prijs die bepaald wordt in het preferentiebeleid. Het gevolg is dat apothekers steeds vaker middelen uit het buitenland moeten kopen. Die zijn doorgaans duurder, maar de zorgverzekeraars betalen ons niet meer dan de Nederlandse prijs.
Verspilling
Ook is de verspilling van geneesmiddelen toegenomen als gevolg van preferentie. Patiënten brengen veel vaker medicijnen terug naar de apotheek, omdat het nieuwe middel minder goed werkt of bijwerkingen veroorzaakt, dus niet bevalt. Die moeten wij vervolgens vernietigen. Ook in de apotheek zelf blijven we vaker met restvoorraden zitten. Mijn afvalton voor geneesmiddelen is vier keer zo snel vol als tien jaar geleden. De werkzaamheden in de apotheek zijn, ook door het hierboven geschetste, de afgelopen decennia behoorlijk veranderd.
Kwaliteitsbewaking en de best mogelijke dienstverlening hebben apothekers minder in eigen hand. Om motivatieredenen hebben goede collega-apothekers en –assistenten het vak de rug toegekeerd. Ook hebben apothekersassistentes de apotheek verruild voor bijvoorbeeld een ziekenhuisapotheek, ze konden niet meer tegen het geklaag van patiënten over het preferentiebeleid. Met het vertrek van apothekers en assistentes gaat veel kwaliteit verloren, in feite ook een vorm van verspilling. Het preferentiebeleid heeft veel opgeleverd, maar moet eens goed worden afgestoft.