Ken je het gevoel dat je op een snelweg rijdt en om wilt keren? Bijvoorbeeld omdat je je afslag voorbij bent gereden? En dat het eindeloos duurt voor je een afrit tegenkomt? Dat is het gevoel dat ik krijg bij de manier waarop wij onze zorgverleners opleiden. We zijn ooit de opleidingssnelweg op gegaan en toen we dat deden, was dat goed. Alleen zijn we de juiste afrit voorbij gereden.
We kennen grofweg twee initiele opleidingsvarianten. De combinatie van werken en leren en de theoretische variant. En met deze opleidingsvarianten zijn we, met vallen en opstaan, altijd een heel eind gekomen. Maar onderweg blijkt dat onze huidige manier van opleiden steeds meer gaat knellen. Zo is er een mismatch tussen stage-aanbod en de studenten die een stageplek zoeken, haakt een groot deel potentiële zij-instromers af vanwege studie-eisen en leidt diplomadenken nog steeds tot onvoldoende mogelijkheden om flexibel aan te sluiten op wat het werkveld nodig heeft.
Maar er is hoop! In de samenwerking tussen het werkveld en het onderwijsveld ontstaan mooie voorbeelden die kunnen leiden tot een nieuwe afslag naar een modern opleidingsland voor eigentijdse zorgverleners.
Nieuwe vormen van praktijkleren
Afgelopen jaren is een grote diversiteit aan praktijkleren ontstaan, zoals leerafdelingen, skillabs en (andere) vormen van integratie van theorie en praktijk. Ook op het gebied van stages zie je dat gezocht wordt naar een betere aansluiting tussen theorie en praktijk en naar pragmatische oplossingen om het tekort aan begeleiding op te lossen. Leraren worden uit het klaslokaal naar de werkvloer gehaald en oudere jaars leerlingen worden aan eerstejaars gekoppeld. Toch is hier nog een lange weg te gaan voordat we bij een werkelijk modern onderwijs systeem komen. Zo hoor ik nog te vaak dat stagiaires alleen dagdiensten draaien omdat school nu eenmaal overdag is en is het stagelopen in vakanties vaker uitzondering dan regel. En dat in een 24-7 sector als de onze!
Kijk je naar zij-instromers, dan is het slecht gesteld met ons onderwijssysteem. Bij de regionale contactpunten, die nieuwe medewerkers een warm welkom in de zorg willen geven, melden zich geregeld zij-instromers die afhaken op het moment dat ze de opleidingseisen horen. Want zeg nu eerlijk: als je een universitaire achtergrond hebt en je hoort dat je minimaal 4 jaar (vaak tegen een leerlingensalaris) de schoolbanken in moet voordat je volledig inzetbaar bent, dan zakt de moed je toch in je schoenen. En als je als helpende jezelf wilt ontwikkelen maar een niveau 3 diploma te hoog gegrepen is, is het best demotiverend als jouw ontwikkelpad daar eindigt.
Bouwen aan een afrit op maat
Gelukkig worden op dit moment de eerste stappen gezet om opleidingen niet meer als één confectieblok aan iedereen aan te bieden. Maar om deze ‘op te knippen’ in certificeerbare eenheden. Zo organiseert SBB pilots praktijkleren om mensen voor wie het behalen van een volledig mbo-diploma (nog) te hoog gegrepen is, de kans te geven aan de slag te gaan met delen van die mbo opleiding. En in september starten pilots om volwassenen die in de zorg in willen stromen de mogelijkheid te bieden via mbo-certificaten hun diploma op te bouwen, zodat ze al in een vroeg stadium van de opleiding gecertificeerd aan het werk kunnen. Iets dat ook zittende medewerkers mogelijkheden biedt hun kwalificaties uit te breiden zonder direct een volledig diploma te hoeven halen.
Kortom, we zijn best goed op weg, maar zitten nog te vaak gevangen in oude structuren en diplomadenken. Als we meer denken vanuit competenties en talenten van individuen en minder in de diploma’s die we als sector graag zien, benutten we de competenties van mensen maximaal. Door te bouwen aan afritten op maat, kun je talenten die nu (voortijdig) afhaken een warm welkom geven in onze mooie sector.