Een kwart van de gemeenten betaalt nog altijd geen reële kostprijs voor maatschappelijke ondersteuning.
Het eerste tussenrapportage van het evaluatieonderzoek over de Algemene Maatregel van Bestuur Wmo van Berenschot is op 6 maart gepubliceerd. Hierin staat te lezen dat een kwart van de gemeenten nog altijd geen reële kostprijs betaalt voor hulp bij het huishouden. Toch vindt minister Hugo de Jonge dat er geen extra inzet van hem nodig is op dit dossier. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Geen inzet nodig terwijl er nog altijd op grote schaal ‘onderbetaling’ plaatsvindt. Onvoorstelbaar.
Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd door Berenschot in opdracht van minister De Jonge. Het gaat om een meerjarig evaluatieonderzoek naar de toepassing van de AMvB in de Wmo. In 2018 waren er veel veranderingen voor thuiszorgorganisaties en gemeenten door de invoering van de hbh-loonschaal en de 4% loonsverhoging. Gemeenten waren hier slecht van op de hoogte en wisten niet hoe ze de loonschalen correct moesten toepassen. Daarom besloot minister Hugo de Jonge tot ‘speciale’ tussenrapportage.
Op het eerste oog lijkt het redelijk goed te gaan met de toepassing van de hbh-loonschaal en loonsverhoging. Volgens het evaluatieonderzoek zijn bijna alle gemeenten op de hoogte van de nieuwe loonschaal en loonsverhoging. Goed nieuws, zou je zeggen.
Maar meer dan een kwart van de gemeenten betaalt nog niet volgens de AMvB-reële tarieven. Een jaar na invoering van nieuwe tarieven voor AMvB-plichtige gemeenten blijkt dat 30.4 procent de tarieven nog niet heeft gewijzigd omdat (a) gemeenten nog niet AMvB-plichtig zijn; (b) de tarieven al hoog genoeg zijn of; (c) gemeenten de tarieven op een later moment nog gaan wijzigen. Wanneer, is niet duidelijk.
Berenschot geeft aan niet te hebben getoetst of het juridisch klopt dat een gemeente geen AMvB- reële prijs hoeft toe te passen. Dat zat niet in de opdracht van het ministerie van VWS. Erg merkwaardig. Om te kunnen beoordelen of gemeenten de AMvB goed toepassen, moet je juist weten of ze die wel hoeven toe te passen. Zorgthuisnl heeft regelmatig gehoord dat gemeenten moeite hadden met nagaan of zij AMvB-plichtig zijn of niet.
Daarnaast gaat het rapport er ook niet in waarom gemeenten denken dat de kostprijs die ze nu betalen voldoende is. Maar of ze de rekentool goed toepassen komt ook niet aan de orde. Zolang dit niet duidelijk is, kan de minister het zich eenvoudigweg niet permitteren om achterover te leunen en weg te kijken.
Aanbieders betalen de rekening
De aanbieders krijgen nu de rekening gepresenteerd. Een groot deel van de gemeenten geeft aan niet met terugwerkende kracht de tarieven te gaan betalen. Van de gemeenten die de tarieven al wel gewijzigd hebben na 1 april 2018, zegt een kwart de aanbieders niet te vergoeden. Bijna 20 procent van de gemeenten die de tarieven nog niet hebben gewijzigd gaan ook geen vergoeding aanbieden zodra het tarief gewijzigd is. Dat is bijna beledigend voor zorgaanbieders en hun hulpverleners, die houding van ‘wij willen wel de lusten, maar niet de financiële lasten’.
Nog lang niet
Hoewel veel gemeenten een stap in de goede richting hebben gezet, zijn we er nog lang niet. Nog niet alle gemeenten betalen een reële kostprijs en in 2019 zijn er ook weer een aantal belangrijke veranderingen. Denk aan de jaarlijkse periodiek van ongeveer 4 procent en de nieuwe cao VVT waarvan de onderhandelingen binnenkort zullen starten (dus extra kosten!). De loonkosten stijgen, dus de tarieven moeten ook evenredig stijgen.
Minister De Jonge heeft vaak de mond vol van goed werkgeverschap. Stel dan gemeenten ook in staat om fatsoenlijke tarieven te kunnen betalen aan hun zorgaanbieders en spreek ze er duidelijk op aan als ze dat, al dan niet bewust, verzuimen. Kortom, meneer de minister, kom in actie. Hulp bij huishouden is en blijft de ruggengraat van ons zorgstelsel. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen. Een nieuwe race naar de bodem kunnen we ons in dat licht echt niet veroorloven. Dat zult u toch met me eens zijn!