In mijn werk vind ik het fascinerend te constateren dat mensen het onderscheid tussen diabetes type 1 en type 2 maar moeilijk kunnen maken. Het gebeurt nog te vaak dat beiden op een grote hoop geschoven worden. Het idee is dat als je een beetje gezonder leeft en wat meer beweegt, je het makkelijk onder controle houdt en je er misschien ook nog wel vanaf komt. Of je nou type 1 of 2 hebt: als je er last van hebt, is dat toch ook je eigen schuld.
Die misvatting betekent wel dat 110.000 mensen met een behoorlijk ernstige aandoening die een enorme impact heeft op hun leven, elke dag te maken krijgen met dit soort vooroordelen en verwijten. Terwijl zij er niets aan kunnen doen. Want begrippen als ‘eigen schuld’ of ‘beter je best doen’, gelden in bepaalde mate voor diabetes type 2, maar natuurlijk volstrekt niet voor mensen met diabetes type 1.
Meten en anticiperen
Ik begrijp goed dat mensen die weinig met diabetes te maken krijgen, het verschil niet goed weten. Maar ik kom ook wel eens bij de overheid, zorgverzekeraars en zorgorganisaties mensen tegen die het onderscheid niet goed kennen. Hierdoor ontstaan misvattingen, misplaatste vooroordelen en verkeerd beleid. Diabetes type 1 vraagt een heel andere aanpak en organisatie dan type 2.
Waar type 2 vooral vraagt om een leefstijlinterventie om daarmee de opname van insuline door het lichaam weer te verbeteren, red je het daar bij type 1 niet mee. Dan is namelijk het orgaan dat insuline aanmaakt – de alvleesklier – kapot. Hierdoor zijn mensen met diabetes type 1 afhankelijk van externe insuline via een spuit of pomp. Dit heeft niets te maken met leefstijl, dat is botte pech. De hoeveelheid insuline die nodig is, is afhankelijk van de hoeveelheid calorieën, de hoeveelheid koolhydraten, insulinegevoeligheid, beweging, fysieke en mentale gesteldheid.
Een persoon met diabetes type 1 is de hele dag bezig om te meten en anticiperen om de insulinetoediening af te stemmen op de behoefte. Wanneer de alvleesklier bij een persoon met diabetes type 2 uiteindelijk ook een verminderde insulineproductie heeft, zal dit voor hem of haar ook het geval zijn. Tot die tijd kan een leefstijlinterventie, waar nodig ondersteund met medicatie, verlichting bieden.
Bij uitstek een zelfmanagement aandoening
Er zijn natuurlijk ook overeenkomsten. Beide vormen van diabetes zijn bij uitstek een zelfmanagement aandoening. Daarom moet de diabeteszorg erop gericht zijn mensen zo goed mogelijk te faciliteren en stimuleren hun aandoening zelf te regelen. Een bloedglucosemeter, eventuele insulinepomp, continue glucosemonitoring en applicaties die hen helpen de data hiervan inzichtelijk te maken; dat zijn de instrumenten voor iemand met diabetes type 1 en complexe type 2.
Op het moment dat het ingewikkelder wordt, kan in contact met een gespecialiseerde diabeteskliniek persoonsgerichte zorg worden georganiseerd. Gebaseerd op data, via face-to-face contact en digitale communicatie. Personen met diabetes type 2 moeten we helpen om hun leefstijl te veranderen om zo de schade te beperken of de diagnose zelfs om te keren. Ook dit vraagt een geïntegreerde holistische aanpak gebaseerd op data. Waarbij voeding, beweging en ook sociale factoren een bepalende rol spelen. Coaching is hierbij de sleutel.
Geïntegreerd diabetesmanagement
Data gedreven geïntegreerd diabetesmanagement kan een bijdrage leveren aan betere, gerichtere en transparantere zorg voor mensen met diabetes. Mensen met diabetes worden beter ondersteund in zelfmanagement en zorgverleners kunnen dankzij de data veel meer vanuit risico en populatiemanagement werken. Dus niet meer standaard het traditionele patroon van een keer per kwartaal een afspraak, maar op basis van de daadwerkelijke behoefte van die individuele persoon met diabetes.
Dat is het perspectief waar ik in geloof. Om dit te realiseren is het belangrijk om het onderscheid tussen de behoeften van personen met diabetes type 1 en type 2 goed te begrijpen en in samenwerking met elkaar te werken aan oplossingen. Gericht beleid op basis van feiten, behoeften en mogelijkheden; daar begint het mee.