Met enige regelmaat horen we de roep om de terugkeer van verzorgingshuizen in Nederland. Het verzorgingshuis als duizenddingendoekje tegen de vergrijzing en de groeiende vraag naar zorg. Voor anderen welteverstaan, want zelf hebben mensen vaak heel andere ideeën over hun oude dag.
De onderliggende vraag – ‘hoe richten we onze samenleving in op een snel vergrijzende bevolking?’ – vereist vele en vooral complexe oplossingen. Wanneer beleidsmakers het aandurven om écht op zoek te gaan naar oplossingen, dan durf ik te zeggen dat de sleutel bij wonen en wijken ligt. De juiste zorg op de juiste plek is vaak geen zorg.
Woongemeenschappen
Willen we een samenleving creëren waarin mensen prettig oud kunnen worden, dan begint dit met het zorgen dat mensen tot aan het einde van hun leven mee kunnen blijven doen. Een sociaal netwerk en het behoud van een doel in het leven zijn belangrijk voor het welbevinden, net zo goed als de mate waarin mensen zelfstandig kunnen beslissen over de invulling van hun leven. Er moet dus geïnvesteerd worden in wijken als leefgemeenschap en in woonconcepten waarmee zelfstandigheid wordt bevorderd, het sociale netwerk wordt uitgebreid en eenzaamheid wordt bestreden. Hierdoor zal de kwaliteit van leven omhoog gaan en zullen de kosten voor zorg uitgesteld of teruggedrongen worden.
Binnen ‘het veld’ kijken we graag naar de Knarrenhof en de Leyhoeve; nieuwe woonprojecten met een goede verbinding naar de wijk. In deze woongemeenschappen wonen mensen in meer of mindere mate zelfstandig, maar wel mét elkaar. Aan de lange wachtlijsten voor deze nieuwe woonvormen, en de mate waarin mensen steeds vaker geneigd zijn om te verhuizen (CBS, 2018) lezen we een groeiende behoefte aan woonvormen af. Dat bleek ook uit onderzoek dat wij begin 2019 presenteerden: slechts 20 procent van de ondervraagden wilden sowieso niet meer gezamenlijk wonen. De meerderheid overweegt het juist, mits de zelfstandigheid behouden kan blijven.
Gemeenten
De lokale overheid moet gestimuleerd worden om een divers en levensloopbestendig woningaanbod te organiseren. Van alle gemeenten in Nederland heeft slechts de helft beeld van de mate waarin het huidige woningaanbod past bij de lokale demografische ontwikkeling. Er moet meer structureel zicht zijn op gemeenteniveau over zorgvraag, het aantal geschikte woningen en over sociale veiligheid. Op basis daarvan moeten gemeenten, woningcorporaties, zorgorganisaties, ondernemers én particulieren aan de slag kunnen met nieuwe woonvormen in combinatie met de inrichting van de wijken. Soms kleine initiatieven, soms wat groter. Soms gericht op gezamenlijk- of hofjeswonen, soms meer gericht op zelfstandigheid. Maar wel toekomstbestendig: niet te groot, gelijkvloers, met domotica en technische ondersteuning, met mogelijkheden om ook te blijven wonen als er beperkingen optreden of als er zorg nodig is.
De uitdaging ligt vervolgens in het (kosten)efficiënt organiseren van zorg op het moment dat dit nodig is. Dat vergt investering in e-health, technologische vernieuwingen, inzet van telecommunicatie, verandering in de organisatie van de zorg en het doorbreken van systemen en schotten.
Dwingende opdracht
Samenwerking tussen marktpartijen, financiers en gemeenten is nodig en dit gaat niet vanzelf. Wij hebben minister De Jonge eerder opgeroepen de vrijblijvendheid waarmee gemeenten dit aanpakken een halt toe te roepen. Het is tijd voor een dwingende opdracht. Het ligt voor de hand dat de gemeenten deze rol op zich nemen, maar de tijd van afwachten is voorbij. Met elkaar moeten we onze huisvesting naar een hoger plan tillen, zodanig dat we prettig en gezond ouder kunnen worden, zonder vermijdbare en overbodige zorg.