In 2019 verandert de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen. Dat scheelt administratieve lasten, maar verder zijn de voordelen vooral voor de hogere inkomens.
Voor huishoudelijke hulp, woningaanpassingen, vervoersmogelijkheden en ondersteuning wordt samen niet meer dan 17,50 per vier weken gevraagd. Enkele gemeenten hebben in 2018 al geëxperimenteerd met onderdelen van dit besluit. In het regeerakkoord staat dat niet langer wordt gekeken naar gebruik, inkomen, vermogen en gezinssamenstelling.
Het staat niet ter discussie dat de uitvoeringskosten en administratieve lasten zullen verminderen. Het zal ook veel ergernis en frustratie schelen bij vele zorgvragers en mantelzorgers. Aan de lastige berekeningen, de onverwachte nabetalingen en moeizame procedures komt een einde. Maar het is ook duidelijk dat het voordeel vooral zit bij mensen met de hoge inkomens.
Inkomensafhankelijke eigen bijdrage
In de periode dat ik wethouder was in de Utrechtse Heuvelrug is altijd gewerkt met een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Uiteraard wilde de gemeente iedereen met een ondersteuningsvraag helpen, maar de mensen met de hoogste inkomens betaalden eigenlijk de voorziening zelf, omdat de eigen bijdrage overeenkwam met de werkelijke kosten. Ik heb nooit van inwoners of gemeenteraad kritiek gehad op deze werkwijze. Natuurlijk is dit een vorm van inkomenspolitiek, maar die heb je op zo veel terreinen.
Door de inkomensafhankelijke eigen bijdrage los te laten, kunnen mensen die hun leven lang een huishoudelijke hulp hebben gehad, dit nu voor 17,50 Euro per vier weken via de gemeente regelen als zij ouder worden. Dit zal leiden tot een toename van gebruik. Mensen die hun leven lang afhankelijk zijn van ondersteuning mogen het overigens wat mij betreft gratis krijgen, maar voorzieningen die samenhangen met ouder worden, zijn te voorzien. Ouder worden we immers allemaal. En daarbij past het om oudere mensen met een laag inkomen primair te ondersteunen en niet iedereen gelijk te behandelen.
Voorzieningenniveau zal versoberen
Omdat gemeenten maar ten dele worden gecompenseerd door het Rijk voor de vermindering van de eigen bijdrage, voorzie ik een verschraling van de voorzieningen. Het Rijk spreekt van co-financiering. Veel gemeenten hebben nu al tekorten in het Sociaal Domein, waardoor zij gedwongen worden het voorzieningenniveau voor alle mensen te versoberen. Mensen met hoge inkomens vinden hun weg wel op de particuliere markt, maar mensen met een laag inkomen zijn uiteindelijk de dupe.
Daarnaast bestaat het risico dat gemeenten de voorzieningen uit het maatwerkdeel halen en naar de algemene voorzieningen overhevelen. Bijvoorbeeld een huiskamerbijeenkomst in plaats van dagopvang. Gemeenten kunnen dan willekeurige bijdragen vragen en de kwaliteit is niet aan regels gebonden. Daarbij lopen vrijwilligers bij deze algemene voorzieningen het risico overbelast te raken door de complexiteit van de hulpvragen. En mantelzorgers worden nog zwaarder belast. Kortom een verschraling ten opzichte van de huidige situatie. Zowel zorgvragers als mantelzorgers moeten serieus genomen worden in hun ondersteuningsbehoefte.
Ontschotting is beter
De Raad van State stelde eind november grote vraagtekens bij het plan voor de verlaging van de eigen bijdrage. Zij vindt het onvoldoende onderbouwd. De Tweede Kamer behandelt dit voorstel 16 januari. Als we werkelijk een verbetering willen, dan is haast maken met de ontschotting een beter plan. Alle verschillende wetten en regels die nog steeds naast elkaar en los van elkaar staan, elkaar niet aanvullen en geen soepele overgang kennen, maken het voor zorgvragers en mantelzorgers nodeloos ingewikkeld. De scheefgroei tussen Wmo en Wlz, waarbij je bijvoorbeeld als je meer zorg nodig hebt juist minder uren krijgt als je overstapt van Wmo naar Wlz, is daar een voorbeeld van. Een plan op maat, dwars door alle wetten en regels heen, met een eigen bijdrage op maat is pas echt effectief en rechtvaardig.
Elisabeth van Oostrum
Voozitter raad van toezicht MantelzorgNL