Deze week behandelt de Tweede Kamer het wetsvoorstel om het eigen risico voor de komende jaren vast te zetten op 385 euro. En dat dit kabinet ervoor kiest om het eigen risico te bevriezen is op zichzelf een mijlpaal.
Sinds de invoering in 2008 is het eigen risico met 235 euro gestegen. Met het bevriezen van het eigen risico tot en met 2021 wordt eindelijk ingezien dat dit niet langer zo door kan gaan. Ook wordt hiermee erkend dat eigen betalingen in de zorg leiden tot het afzien van zorg vanwege de kosten en dat daardoor de toegang tot de zorg wordt beperkt.
Vreemd is wel dat de regering de koppeling tussen de hoogte van het eigen risico en de stijging van de zorgkosten niet uit de wet haalt. Voor nu geldt dat 385 euro genoeg is, maar blijkbaar kan in latere jaren het eigen risico weer automatisch verhoogd worden. Waarom erkent de regering niet gewoon dat de hoogte van het eigen risico een politieke keuze is en geen wetmatigheid?
Afstel
Er is een pakket aan rapporten beschikbaar die schrijven dat ook het huidige eigen risico leidt tot uitstel of afstel van noodzakelijke zorg. Dus nog los van de principiële vraag, of je ziek voor gezond wil laten betalen, leidt het eigen risico tot gezondheidsrisico’s en uitgestelde zorg. En die uitgestelde zorg is bijna altijd duurder dan de oorspronkelijke behandeling zou zijn geweest. Alleen al om die reden zou het beter zijn om het eigen risico af te schaffen. Dat zou bovendien tegelijk menselijk leed én een hoop bureaucratie schelen.
De keuze voor een eigen risico is een principiële keuze. Het zegt iets over hoe een partij of hoe een mens tegen de samenleving aankijkt. Of je uitgaat van neoliberale principes, waarin het profijtbeginsel geldt voor voorzieningen die in een sociale samenleving juist gezamenlijk betaald worden. De vraag of we elkaars lasten dragen of dat we een verplicht eigen risico hebben is uiteindelijk een keuze tussen beschaving of een ieder-voor-zich-samenleving.
Dure zorg
En juist het individualiseren van de zorg heeft de zorg de afgelopen jaren onnodig duur gemaakt. Iedere handeling moet geregistreerd worden, ieder consult moet een factuur opleveren. Per verzekerde moet exact inzichtelijk zijn hoeveel kosten hij heeft gemaakt. Met welk doel? Moet een agent of een leraar ook exact verantwoorden wat de kosten van een achtervolging waren of hoeveel de bijles van een kind gekost heeft?
Nee. Belangrijke collectieve voorzieningen, waar we allemaal op z’n tijd gebruik van maken, betalen we gewoon samen. Daarbij vertrouw je op de kennis en kunde van de professional om tijd en middelen effectief in te zetten. Maar in de zorg is iets heel raars gebeurd. Alles in de zorg wordt gecalculeerd en gefactureerd. Dat leidt tot een overvloed aan registraties, onderhandelingen en controlemechanismen. Het mag blijkbaar wat kosten om mensen ‘bewust te maken van de kosten van de zorg’. Maar patiënt, professionals en de overheidsbegroting schieten daar weinig mee op.