Binnen de langdurige zorg praten we veel over ouderen, over geld en over de kwaliteit van zorg, maar nauwelijks mét ouderen. Dat durf ik na ruim vier jaar als manager van een zorgkantoor wel te zeggen.
Een aantal weken terug zat ik met ‘systeemverantwoordelijken’ aan tafel over extra financiële speelruimte voor de langdurige zorg. De vraag was: wat is de regionale speelruimte? Daar werd gesteld: het moet voor alle zorgaanbieders gelijk zijn, dus het extra geld moet netjes verdeeld worden. Ik viel bijna van mijn stoel. Het gaat om de klant, en om het organiseren van maatwerk dat aansluit bij de wensen van die klant. Dan is het stomste wat je kan doen, vóóraf de ruimte gelijkwaardig te verdelen. Want wat als niet iedereen overal hetzelfde nodig heeft? De Nederlandse regelreflex is steeds: alles uniformeren. Zorgkantoren stellen zichzelf nog veel te weinig de vraag: wat heeft oma hieraan? Zij is immers niet zoals alle anderen, zij is uniek. Waarom onze oplossingen dan nog niet?
Persoonlijke zorg
Ik zou graag zien dat de langdurige zorg terug wordt gebracht naar de essentie: het gaat om persoonlijke zorg, in de regio, in de omgeving van de persoon achter de klant. Dit is een veel betere oplossing voor de langdurige zorg dan extra geld. Het veel verder dereguleren van dit zorgdomein is wat ons gezamenlijk te doen staat. Hoe? Door te doen! Kijken naar wat nodig is, en daar werk van maken. Niet eerst alles tot in de puntjes afstemmen. Dat zal de toezichthouder soms verrassen, maar die mag ons altijd achteraf terugfluiten. Wachten tot alle seinen netjes op groen staat leidt tot vertraging. Daar wordt oma niet beter van.
Het gesprek over de extra financiële speelruimte was niet mijn eerste eyeopener over de regelconfetti in de langdurige zorg. Dat was toch wel de documentaire ‘Zorg om Daan’. Onbestaanbaar dat we niet begrijpen dat als iemand in een zorgboerderij verblijft, maar ook wel eens thuis komt logeren, hij dan ook thuis een verpleegbed nodig heeft. Niet denken vanuit de klantbehoefte, maar vanuit de regel: één indicatie = één bed. Daar viel mijn mond van open. Die mensen hebben uit eigen middelen een bed van 300 euro moeten kopen. Hoe bestaat dit? Dat doen we dus écht verkeerd.
Makelaar
Het zorgkantoor moet steeds vaker een ‘makelaar’ worden die tussen de zorgvraag en het zorgaanbod zit. Om dat goed te kunnen doen, hebben we inzicht in die beide markten nodig. Hoewel we eigenlijk al goed zicht hebben op het aanbod en de kwaliteit van zorg, kunnen we nog veel verder gaan in het begrijpen van de vraag van de klant. Zorgkantoren moeten aanjager worden van de persoonsvolgende bekostiging, waarbij de zorgvraag centraal staat en geld op de tweede plaats komt. Een concreet voorbeeld: ga voortaan elke nieuwe Wlz-geïndiceerde inwoner interviewen om erachter te komen wat hij of zij écht nodig heeft. Zo nodig met de familie of verzorgenden erbij.
Pak aan wat nu aangepakt kan worden. Ga bij verstrekking van een persoonsgebonden budget met klanten in gesprek over wat ze nodig hebben. Start dat gesprek dus niet met: u heeft bedrag X tot uw beschikking. Dat leidt niet enkel tot betere, voor de klant persoonlijkere zorg leidt maar ook tot goedkopere zorg. En de patiënt is nog gelukkiger ook.
Lef tonen
Zorgkantoren moeten lef tonen: doen is het nieuwe denken. Ga sneller declareren, sneller uitbetalen voor geleverde diensten en vertrouw elkaar daar dan ook in. Blijf met elkaar verantwoorden, maar dan op basis van kwaliteit en klanttevredenheid.
Juist om die persoonlijke aandacht meer mogelijk te maken moeten wij meer vrijheid krijgen. De mogelijkheid bijvoorbeeld om innovaties te stimuleren. Ik mag nu geen geld betalen voor innovaties in de langdurige zorg: ik mag alleen overmaken als er concrete zorg tegenover heeft gestaan. Ik wil de politiek vragen: weg met die ketenen. Geef ons de ruimte!
Jan Megens
Manager zorgkantoor Enschede