Ik heb last van mijn knie. Nee, ik loop niet op krukken, zit zeker niet in een rolstoel. Ik kan wandelen, fietsen, zwemmen. Bijna alles eigenlijk. Maar als ik ga hardlopen, strompel ik drie minuten later met een van pijn vertrokken gezicht terug naar huis. Zelfs Machteld Huber kan dit niet gezond noemen.
Na twee jaar kwakkelen vind ik het genoeg geweest. Ik bel de huisarts, ga op consult en krijg een verwijzing voor de orthopeed. Er worden foto’s gemaakt, ik lig een half uurtje in de MRI, krijg een soort kniekrachttest bij de fysiotherapeut waarna ik een intensief programma volg om van het ongemak af te komen. Eén ding krijg ik niet: de rekening.
Knietraining
Ik heb geen idee hoeveel ik in een tijdsbestek van amper drie maanden aan zorg gekost heb. Dat gebrek aan kennis zorgt ervoor dat ik besluit voor het einde van het jaar nog maar een paar extra half uurtjes knietraining in te boeken, want ik heb recht op zoveel behandelingen…
Die manier van denken is logisch, maar volkomen verkeerd. Willen we de zorgkosten indammen, dan moeten we echte transparantie nastreven. Ziekenhuistarieven mogen dan openbaar worden gemaakt, maar hoe een behandeling vertaald wordt naar DBC’s en via de grouper en DOT’s leidt tot een declaratie weet haast niemand. Jaap van den Heuvel stelt in het essay in dit magazine dat het DBC/DOT-systeem gefaald heeft en afgeschaft moet worden. “Als je kosten wilt verlagen, moet je geen kosten gaan vergoeden.”
Inzichtelijk
Toch moeten die kosten wel inzichtelijk zijn. Natuurlijk voor de zorgorganisatie en de verzekeraar, maar ook voor de patiënt. Ik wil mijn rekeningen thuisgestuurd krijgen, want ik wil weten wat ik kost. Pas dan kan ik bepalen of de zorg die ik gebruik in verhouding is met de opbrengst.
Simon Broersma
Hoofdredacteur Skipr