De gezondheidszorg is in Nederland dermate goed dat we met z’n allen in het ziekenhuis optimale medische zorg kunnen bieden. Voor ouders zijn er tal van mogelijkheden om dichtbij hun kind te blijven als het is opgenomen. Vaders en moeders worden betrokken in de zorg.
Daar gaat het over het algemeen goed. Wat we met z’n allen ook mooi voor elkaar hebben, is dat medische mogelijkheden toenemen. Het is niet langer noodzakelijk om maanden in het ziekenhuis te verblijven. Vaak kunnen ook kinderen sneller worden ontslagen. Mits de (medische) zorg en ondersteuning buiten het ziekenhuis goed is geregeld. Dit blijkt in de praktijk lastiger gedaan dan gezegd. Dat komt naar voren uit de eerste resultaten van de proeftuinen van het Medische Kindzorgsysteem (MKS).
Het MKS draait om een nieuwe manier van indiceren en organiseren van zorg en ondersteuning aan zieke kinderen buiten het ziekenhuis. Doel is om de overdracht – en daarmee de zorg – voor kinderen buiten het ziekenhuis zo soepel mogelijk te laten verlopen.
In verschillende ziekenhuizen in Nederland is net de fase afgerond waarbij in kaart is gebracht hoe de huidige werkwijze is als een kind het ziekenhuis mag verlaten, maar wel onder de verantwoordelijkheid van een (kinder-)arts blijft vallen. Zijn de behoeften van het kind én het gezin volledig in kaart gebracht en op welke wijze waren de ouders hierbij betrokken? Mochten zij van hun gezin en hun kind behoeften in kaart brengen? Is hierbij rekening gehouden met alle leefdomeinen: medisch, ontwikkeling/school, sociaal en veiligheid? Is er sprake van een overkoepelend zorgplan, waar voor alle domeinen de zorg staat beschreven en de ‘wie doet wat’-vraag helder is? En is het zorgplan afgestemd met de ouders?
In beeld
Dan blijkt dat we het, alle goede bedoelingen ten spijt, maar soms toch niet goed genoeg in beeld hebben wat ouders thuis tegenkomen. Moeten beide ouders weer gaan werken? Welke impact heeft de ziekenhuisopname op de broers of zussen gehad? Kan het gezin terugvallen op een sociaal netwerk? Als het kind weer naar school gaat, wie regelt dáár de zorg? Hoe zit het met vriendjes en vriendinnetjes? Sport?
Pas als de zorg daarop aansluit én meebeweegt op het moment dat het nodig is, begint het te lijken op werken volgens het MKS. Zeggen ouders dat ze geen hulp van maatschappelijk werk nodig hebben als hun kind naar huis mag, dan kunnen we die vraag afstrepen en dat hoofdstuk afsluiten. We kunnen óók de vraag nog eens herhalen als hun kind al langer thuis is, omdat er op dat moment ruimte is om hun emoties toe te laten.
Ondersteuning
Lijkt de hulp van familie en vrienden aanvankelijk vanzelfsprekend, maar blijkt de toenemende zorg toch een te zware belasting, dan moet er alsnog extra ondersteuning ingeschakeld kunnen worden. En lukt het ouders simpelweg niet om de hele organisatie van de zorg voor hun kind thuis te regelen, dan is een zorgcoach die hen de weg wijst onmisbaar.
Het betekent dat we in Nederland heldere ketens in de kindzorg moeten komen, waarbij het gezin en het kind centraal stellen het uitgangspunt is. Dat er een brug geslagen moet worden tussen de eerste, tweede en derde lijn.
Proeftuinen
We komen al deze punten tegen in de proeftuinen: eerst bij het in kaart brengen van de lokale situatie, het signaleren van verbeterpunten en vervolgens het werken volgens het MKS. In de praktijk blijkt maar weer eens hoe noodzakelijk dit is.
Ik ga niet beweren dat dat een simpele omschakeling is. Het is een andere manier van indiceren, organiseren en regelen van medische zorg thuis. Kortom een omslag in denken, waarbij integraliteit de belangrijkste voorwaarde is. Dat vergt tijd. Maar het is wel een omslag die we met z’n allen moeten maken.
Gerda van Bergen
Voorzitter V&VN kinderverpleegkunde en bestuurslid MKS Programma