“663 onvervulde vacatures voor psychiaters, vooral in de grote ggz-instellingen” meldde het NOS journaal vlak voor de jaarwisseling. In de berichtgeving wordt steeds het beeld geschetst van de psychiater die uit geld- en gemakzucht de ggz-instelling verlaat voor een knusse praktijk voor mindfulness en coaching, om aan een slinkend groepje uitgeputte collega’s de crisisdiensten en de zware patiëntenzorg over te laten. Maar is het uitsluitend egoïsme dat de weglopers drijft?
Anderhalf jaar geleden verliet ook ik, ouderenpsychiater en opleider Ouderenpsychiatrie, met pijn in m’n hart mijn patiënten en vertrouwde collega’s bij een grote ggz-instelling voor een kleine polikliniek. Het was niet vanwege de crisisdiensten, die ik altijd als boeiend en nuttig heb ervaren. Ook niet vanwege het geld: ik verdien nu minder dan toen (terecht, want geen diensten). Zelfs niet uit luiheid: ik werk minstens zo hard als destijds want DBC-vergoeding per patiënt is een stuk lager dan bij mijn vorige werkgever. Het is dus flink aanpoten om ons team uit de kosten te houden.
Autonomie
Waarom dan wel? Simpelweg omdat ik het er niet langer meer uithield. Door het gebrek aan professionele autonomie, de voortdurende reorganisaties, de tonnen aan bestuurdersbonussen, de met recht woedende huisartsen over zoekgeraakte verwijzingen, wachtlijsten en dagenlange, orwelliaanse pogingen om de behandelaar van hun patiënt aan de telefoon te krijgen, steeds weer verkeerd doorverbonden door ‘De Centrale’.
En vooral door het gesol met mijn dappere patiënten, die vaak al een leven lang tobben met hun psychiatrische aandoening. In een periode van twee jaar kregen sommige patiënten door reorganisaties wel vier keer een andere psychiater toegewezen. Dit leidde tot zeer riskante situaties. Ik vroeg hiervoor aandacht bij de bestuurslagen boven me, alleen en samen met mijn beroepsgenoten. Dit leverde mij het predikaat op van lastpak en angstige reacties van mijn collega’s : ‘Van je baas win je nooit’.
Autoriteit
Mijn ervaringen blijken herkenbaar voor psychiaters bij ggz-organisaties in het hele land. Hoe komt het toch dat het daar steeds op dezelfde manier spaak loopt? Psychiater Paul Verhaeghe geeft in zijn boek ‘Autoriteit’ een plausibele verklaring, namelijk de organisatievorm: een piramidale gezagsstructuur, met aan het hoofd één of twee leden van de Raad van Bestuur, losgezongen van de wereld van de patiënt, daaronder een middenkader van managers die weer groepen werknemers aansturen. Dit model werkte misschien goed voor sectoren als de mijnbouw en de lopende-band-industrie, maar niet voor moderne organisaties met hoog opgeleide professionals voor wie autonomie en flexibiliteit onmisbaar zijn bij het uitvoeren van complexe taken.
Het duurde lang voor ik toegaf dat ik de situatie niet van binnenuit kon veranderen: de problemen zitten in het DNA van de traditionele ggz-instellingen. Inmiddels blijkt mijn vertrek het beste besluit in mijn loopbaan. Het kan namelijk wèl anders, bewijst mijn huidige werkgever, een extreem platte organisatie met kleinschalige vestigingen, ondersteund door een directeur en kleine staf die garant staan voor overkoepelend kwaliteitsbeleid.
Zij stellen zich dienstbaar op aan waar het echt om draait: laagdrempelige zorg aan de patiënt en ondersteuning aan iedereen die van belang is voor zijn welzijn, van de huisarts tot de thuiszorg, van de neuroloog tot de buurvrouw. En verder hebben behandelaars alle vrijheid om hun werk in te richten. Zo hebben bijvoorbeeld al mijn patiënten en hun netwerk mijn directe 06 nummer, en nodigen we regelmatig andere hulpverleners uit voor de lunch om na te denken over hoe samen te werken voor de beste zorg.
Zorgverzekeraars
Met de zorgverzekeraars, door ggz-organisaties steeds aangevoerd als argument voor de zoveelste bezuiniging, valt best te praten, als je als psychiater zelf kunt uitleggen wat je nodig hebt voor goede zorg. Zelfs de gehate administratieve lasten zijn te doen als je die zelf logisch kunt organiseren en een deel van de inkomsten kunt besteden aan goede ondersteuning, in plaats van aan die manager die je koeionerend voor de voeten loopt. Mijn patiënten zijn niet minder complex dan in mijn vorige baan: ons team ontvangt vijf tot tien nieuwe verwijzingen per week, tegenover één a twee in het ouderenteam van vergelijkbare grootte van de GGZ organisatie in dezelfde regio.
Alleen de crisisdiensten mis ik soms wel een beetje. Ik bood daarom aan om weer deel te nemen aan de crisisdiensten van mijn oude werkgever. Tot op heden kreeg ik geen reactie.
“We moeten beter voor de psychiaters zorgen” stelde psychiater Damiaan Denys, voorzitter van onze beroepsvereniging in het journaalinterview, als oplossing voor de psychiaterleegloop uit de GGZ. Sympathiek, maar niet nodig. Buiten de stolp van de grote GGZ-organisatie kan de psychiater prima voor zichzelf én haar patiënten zorgen.
Ouderenpsychiater bij Molemann Mental Health