De ouderenzorg blijft de gemoederen flink bezighouden. Een financiële impuls uit Den Haag is aan de Wlz-instellingen gegeven, maar de vraag is of daarmee de aankomende bedreigingen het hoofd kunnen worden geboden. We stevenen namelijk af op een fors personeelstekort. Allerhande oplossingen passeren de revue, kort en bondig komen ze neer op: efficiëntie, eigen regie, taakherschikking, de professional aan zet.
We gaan medewerkers boeien en binden, we werven en selecteren ook buiten de sector en we trachten innovatie tot stand te brengen waardoor werkprocessen efficiënter verlopen. Maar wie zijn ‘we’? ‘We’ zijn de vele ouderenzorginstanties die ons land kent. ‘We’ worden ondersteund door een ministerie dat ook plannen ontwikkeld om het werken in de ouderenzorg aantrekkelijk te maken. We zijn ontzettend druk bezig om de voorspelde tekorten en de daarmee gepaard gaande problemen te bestrijden. En soms vergeten we dat we vooral gefocust zijn op de middellange termijn, maar de echt lange termijn uit het oog verliezen.
Want een ding is zeker, over 25 jaar ziet de wereld er anders uit. En ook de ouderenzorg zal anders ingericht moeten worden om toekomstbestendig te blijven. Laten we hopen dat we een remedie tegen Alzheimer vinden. Laten we ons realiseren dat technologische ontwikkelingen positieve bijdragen kunnen gaan leveren.
Dat vereist samenwerking met bedrijven die snappen dat de dubbele vergrijzing ons allemaal gaat raken en dat we dat niet op kunnen lossen met enkel een financiële impuls nu of een domoticasysteem met slimme sensoren. Er is meer nodig dan focus op zaken waarvan we weten dat ze gaan komen als we niets veranderen. Want de enige constante is de verandering.
Technologische innovaties worden nu op onze kleine eilandjes toegepast en uitgerold. Diverse organisaties ’testen’ een nieuwe ontwikkeling en vinden zich vooruitstrevend met een slim domoticasysteem en dat is op de lange termijn niet efficiënt. Want echte technologische vooruitgang die een wezenlijke bijdrage gaat leveren kan wel op kleine schaal getest worden, de investering daarin kan niet op kleine schaal gedragen worden.
Ik las laatst een column over een tiener die ageerde tegen de komst van weer een nieuwe weg. De weg was helemaal niet nodig, zo gaf hij aan, want we hadden straks toch vliegende auto’s. Hij schetste daarmee haarfijn een generatiekloof. De bestuurders van nu denken nog in benzineauto’s en asfalt, terwijl kinderen in vliegende auto’s denken.
En daarom ben ik benieuwd: wie denkt er al in ‘vliegende auto’s’?
Manager Kwaliteit & Beleid bij De Leystroom