Een van de bedoelingen van het nieuwe zorgstelsel was dat in een meer competitieve omgeving het aantal vrijheidsgraden voor de zorgbestuurder zou toenemen. Zorgorganisaties zouden zo sneller en flexibeler kunnen reageren op de veranderende omstandigheden op lokaal niveau. Het is op zijn plaats om nu, ruim 10 jaar later, eens terug te kijken: is dit nu inderdaad het geval?
Hoewel de formele invoering van het nieuwe stelsel in 2006 was, werd hier al vanaf de eeuwwisseling op geanticipeerd. De verzekeraars maakten een forse landelijke consolidatieslag, die ingrijpende betekenis voor de zorgorganisaties zou krijgen. Immers: vanuit deze opschaling aan de inkoopzijde ging ook een stimulans uit naar de aanbodzijde om zich te heroriënteren op zijn eigen positie in de nieuw ontstane marktverhoudingen.
In de ggz leidde dat bijvoorbeeld tot de opkomst van landelijke ketens, zoals Indigo en PsyQ. Daarnaast zagen nieuwe markttoetreders hun kans schoon om met een gefocust aanbod meer aandacht te geven aan klantwaarden tegen voor verzekeraars aantrekkelijke tarieven. De gevestigde instellingen werden getriggerd hierop te reageren.
Onzekerheden en risico’s fors toegenomen
Als gevolg van de financiële crisis in 2008 kwam er nieuwe internationale regelgeving voor banken en verzekeraars. Deze regelgeving – voor banken Basel III en voor verzekeraars Solvency II – is erop gericht de kans op een nieuwe financiële crisis te verkleinen. Dit heeft allerlei gevolgen, ook voor Nederlandse banken en zorgverzekeraars. Zonder op de details in te gaan impliceert dit dat er veranderingen optreden in de dienstverlening van deze organisaties naar zorginstellingen. Zo zijn de condities waaronder de banken werkkapitaal en hypothecaire leningen verstrekken, aanmerkelijk strenger geworden. Ook zorgverzekeraars hebben de neiging om de risico’s die zij lopen te verpakken in de contracten die zij sluiten met zorginstellingen.
Al met al komen daardoor steeds meer bedrijfsmatige risico’s bij zorginstellingen te liggen, hetgeen ertoe leidt dat zij in bedrijfsmatige problemen kunnen komen. Dit kan resulteren in een positie van bijzonder beheer bij de bank of zelfs faillissement. Voorbeelden zijn een thuiszorgorganisatie als TSN, een ziekenhuis als Ruwaard van Putten of een verslavingszorginstelling als Victas. Naar schatting staat bijna 20 procent van de zorginstellingen onder bijzonder beheer, en bevindt zich derhalve in de risicozone.
Je kunt dus stellen dat de onzekerheden en risico’s voor zorginstellingen fors zijn toegenomen in de laatste jaren.
Tweebenigheid
Bovenstaande leidt tot een noodzaak om sterk op doelmatigheid te sturen en op de afzonderlijke contracten. Tegelijkertijd weten we van de publieksacties van Borst en Gaemer in de ouderenzorg dat de echte uitdaging zit in een aanpassing van de geleverde zorg in de richting die de hedendaagse gebruiker apprecieert. Dat is lang niet altijd een geld- of middelenkwestie. Eerder gaat het om cultuur, gedrag en organisatie.
Degenen die hier adequaat op reageren, kunnen we beschouwen als spelveranderaars. Voor zorgbestuurders is het daarom noodzaak tweebenig te besturen – naar analogie van voetballers die tweebenig kunnen voetballen. Enerzijds zal de bedrijfsvoering op orde moeten zijn en anderzijds zal de organisatie in staat moeten zijn om tijdig te anticiperen op veranderende omstandigheden. Dat vraagt om creativiteit, flexibiliteit, lef en aanpassingsvermogen. Daarvoor moet de bestuurder speelruimte creëren in zijn eigen organisatie, de doelgroep betrekken en de samenwerking zoeken in de zorgketen.
Is dit nu alles een verdienste van het nieuwe stelsel? Dat valt moeilijk aan te tonen. Er is immers in de samenleving nog veel meer aan de hand. Sociale media vormen de nieuwe platforms waarop de verontwaardiging snel grootste vormen kan aannemen en er druk ontstaat op het geheel. De stapeling van toezicht en de enorme administratieve last vragen echter om nieuwe verhoudingen die het spelplezier moeten terugbrengen. Met andere woorden: tweebenigheid is een noodzakelijke voorwaarde maar niet een voldoende.
Richard Janssen spreekt vandaag zijn oratie uit als bijzonder hoogleraar vanwege de NVZD – Vereniging van bestuurders in de zorg, met als leeropdracht Bestuur en management van Instellingen in Gezondheidszorg aan Erasmus School of Health Policy Management (ESHPM) van de Erasmus Universiteit Rotterdam in samenwerking met Erasmus Centrum voor Zorgbestuur.