Vrijwel alle ziekenhuizen zijn bezig hun organisatie te veranderen. Meer patiënt-gericht maken, minder onnodige zaken doen, het werk meer betekenisvol maken. Deze veranderingen gaan vaak moeizaam en trager dan gepland.
Nu pretendeer ik niet á-la-minute dit probleem op te kunnen lossen, maar wel om een stap dichter bij een soepele verandering te komen.
Poldergeest
Een van de problemen waar veranderingen tegenaan lopen, zeker in Nederland, is de macht van de ‘nee-zegger’. Er is vrijwel altijd wel iemand uit de groep tegen een bepaalde verandering. En dat vinden we lastig. Vaak komt dan de ware poldergeest boven en proberen we een compromis te vinden, dat natuurlijk nooit zo goed kan werken als het oorspronkelijke idee. Soms ook ontstaat er complete stilstand. Er lijkt een grote belemmering te zijn om te bewegen als ook maar één persoon het daar niet mee eens is. Zolang er geen consensus is doen we niets. Of gaan we zaken nader onderzoeken, wat in de praktijk vaak op hetzelfde neerkomt als niets doen.
We zijn blijkbaar erg gehecht aan consensus en dat is een eigenschap die ons bij verandering / vernieuwing / verbetering behoorlijk in de weg kan zitten. Daarom pleit ik bij veranderingen voor de volgende twee uitgangspunten:
1. Ga uit van consent
2. Doe een experiment
Wat is consent? Het lijkt op consensus, maar is tegelijkertijd veel bruikbaarder. Bij consensus moet iedereen het ergens mee eens zijn. Bij consent is het voldoende als niemand zwaarwegende bezwaren heeft. En dat is natuurlijk ook voldoende, zeker als je volgende stap niet is om het nieuwe idee in-de-hele-organisatie-en-voor-altijd in te voeren. Die volgende stap is namelijk slechts een experiment. En wat houdt dat in? Je gaat met een beperkte groep en voor beperkte tijd kijken wat het effect is van het nieuwe idee.
Het experiment
Als het goed is zijn er altijd wel een paar enthousiastelingen die hieraan mee willen werken (anders is er echt iets mis met je idee). Bovendien zullen zelfs tegenstanders voor een experiment zijn, daar zal in hun optiek immers uit gaan blijken dat het idee niet werkt. En als het wel werkt overtuig je ze een stuk makkelijk door iets te laten zien dan door iets te zeggen. Bovendien is de kans groot dat je als voorstander tijdens het experiment nog heel wat leert over wat in de praktijk wel en niet werkt en zo het idee kan verbeteren. Of dat je zelf ontdekt dat het toch niet zo’n goed idee was natuurlijk. In alle gevallen ben je met deze kennis beter af.
Kortom: mocht je tegen stilstand door een of enkele nee-zeggers aanlopen, introduceer dan het begrip consent en stel een experiment voor!
Eigenaar Pro Beter