De afgelopen periode is er veel commotie geweest omtrent patiëntenstops door zorgaanbieders. Vaak is een te laag omzetplafond de boosdoener. Op een gegeven moment is de maat voor een zorgaanbieder vol en wil deze niet (langer) voor niets werken, met als uiteindelijk gevolg een patiëntenstop. Net als bij een broodfabriek: als je stopt met het aanvoeren van meel, dan komen er uiteindelijk ook geen broden meer uit de fabriek en krijgen we uiteindelijk allemaal honger.
In reactie op dit soort berichten wordt nog wel eens aangegeven dat een patiëntenstop een oneigenlijke onderhandelingsmethodiek is en dat patiënten niet in dit soort discussies mogen worden betrokken. Maar dat is een miskenning van de werkelijkheid. Want een patiëntenstop is een onvermijdelijk gevolg van een omzetplafond. In het gunstigste geval kan de patiënt nog elders terecht, maar dan moet de patiënt wel bereid zijn voor een andere zorgaanbieder te kiezen en wellicht wat verder reizen.
Waar vaak niet bij stil gestaan wordt, is dat een patiëntenstop geen pretje voor een zorgaanbieder is. Voordat een zorgaanbieder een patiëntenstop aankondigt, is er vaak al langer pijn geleden en zitten we bij het spreekwoordelijk boren al enige tijd op de zenuw. Een zorgaanbieder, uitzonderingen daargelaten, is het immers niet primair te doen om het geld, maar om mensen beter te maken. Daarvoor moet wel ruimte zijn.
Omgeslagen
Hoe een omzetplafond werkt kan uitgelegd worden met een vergelijking. Vervang patiënten door drenkelingen van wie de boot net is omgeslagen en zie de instelling als de boot van de hulporganisatie in de buurt om de drenkelingen uit het water te halen. Het omzetplafond is de grens hoeveel mensen er in het bootje meegenomen mogen worden.
Net als deze hulpverlener is het voor een zorgaanbieder niet te verkroppen dat hij er maar 100 mee mag nemen, als hij ruimte heeft voor 120 mensen. Wat moet hij tegen de overige mensen in het water zeggen? Waarschijnlijk is er 10 kilometer verderop een andere boot die misschien wel plek heeft? In de praktijk laden zorgaanbieders de boot toch vol met 120 mensen.
Kwaliteit
In het geval van de zorgaanbieder betekent dit dat er minder middelen zijn, investeringen moeten worden uitgesteld en de kwaliteit van de zorg er niet beter van wordt. Zeker niet als dit jaar na jaar het geval is en de mogelijkheden om efficiënter te werken zijn uitgeput. Erger nog, de hulpverlener had dit al zien aankomen en had het liefst met een boot voor 150 man willen komen, maar daar mocht niet in geïnvesteerd worden.
Dus ondanks dat het bootje te vol is geladen, moet hij noodgedwongen mensen watertrappelend achterlaten (wachtlijst), want als er meer dan 120 mensen aan boord komen, dan zinkt het schip (faillissement) en ligt iedereen weer in het water. Om dat te voorkomen, kondigt een zorgaanbieder een patiëntenstop aan.
Ongewenst
Omzetplafonds hebben ongewenste effecten. Want los van de beperking van de keuzevrijheid van de patiënt, is het bijna onethisch om van zorgaanbieders te vragen om de rug toe te keren aan mensen die hulp nodig hebben. Dus de volgende keer dat een zorgaanbieder een patiëntenstop aankondigt, begrijp dan dat zijn bootje vol is en hij ook niet gelukkig is met de situatie. Deze zorgaanbieder wil niets liever dan ook de andere mensen helpen, maar hij moet wel weigeren, want de mensen in zijn bootje moeten eerst veilig naar de kant gebracht worden. En totdat hij kan investeren in een grotere boot, blijft er weinig anders over.
Partner bij Eldermans | Geerts