“Eczeem middel (sic) wereldwijd succes dankzij bouwvakker”. Wellicht zegt deze zin u niks, maar toch staat zij met zeer grote regelmaat in de landelijke kranten. Al jarenlang. Het betreft een wat slordig ogende advertentie voor, dat verbaast u vast niets, een eczeemmiddel.
Een Australische meneer, voorheen bouwvakker, zag met lede ogen aan dat zijn jonge zoontje last had van eczeem en besloot zelf een middel te gaan uitvinden. Want, zo stelt deze uitvinder in een aantal quotes opgenomen in de rommelige tekst van de advertentie, chemische producten en andere opties hebben allerlei bijwerkingen.
Het is een gevolg van oude conventies dat de geneesmiddelenindustrie in vrijwel heel Europa op geen enkele wijze contact mag onderhouden met een patiënt of consument, anders dan als zij direct benaderd wordt. En zelfs dan mag vrijwel niets. Logisch en wenselijk, want ´we willen geen Amerikaanse toestanden´, zo hoort men dan vaak. Maar dat gebrek aan transparantie – want dat is het – heeft ook nadelige effecten, waarvan ik er vandaag twee wil benoemen.
Toenemend wantrouwen
We leven meer en meer in informatiebubbels, waarin we slechts tot ons krijgen wat we zelf willen horen. Een duidelijker effect van deze toenemende geslotenheid dan de vaccincrisis is amper te vinden. Hele delen van het internet hebben zich volledig gewijd aan het verspreiden van desinformatie over de schadelijke werking van vaccins, en met groot succes. Niet-vaccineren is al lang niet meer voorbehouden aan mensen met sterke religieuze overtuigingen. De ongefundeerde, voor de volksgezondheid zeer gevaarlijke angst voor vaccins neemt zorgwekkende vormen aan, zichtbaar in een toename van het aantal gevallen van mazelen.
Maar de zelfverdediging vanuit de farmaceutische sector blijft steevast uit. De angst voor repercussies in het maatschappelijk debat is klaarblijkelijk enorm in mijn industrie. De link uit dit stuk, naar een website die het onheil van vaccins tracht te schetsen, voert als eerste argument tegen vaccins het volgende aan: “Pharmaceutical companies can’t be trusted (ever)”. Wij maken geen vaccins, maar ik was toch echt in de pen geklommen als mij dit gezegd zou zijn!
Maar zelfs de meer inhoudelijke argumenten, die betrekkingen hebben op vermeend schadelijke niveaus van ‘chemicaliën’ en de werking van de vaccins, worden vanuit de farmaceutische sector niet of nauwelijks weerlegd. Dat stilzwijgen is voor een belangrijk deel te wijten aan de regelgeving waar de sector zich aan moet houden. Een Australische producent van een homeopathische eczeemzalf mag in Nederland dag-in-dag-uit wilde claims doen over zijn product. Maar een farmaceut mag, over producten die in extreem duur en langdurig, peer-reviewed, wetenschappelijk onderzoek zijn getest en door onafhankelijke, door overheden opgestelde en onderhouden organisaties als bewezen effectief zijn verklaard op hun, vaak zeer specifiek gedefinieerde gezondheidsclaim, helemaal niets zeggen.
Als consument, want dat ben ik ook, vind ik daar zo het mijne van. Maar als Nederlands algemeen directeur van een farmaceutisch bedrijf, constateer ik dat de toenemende ernst van informatiebubbels maakt dat wij dit beleid als industrie moeten gaan aanpassen. Men vertrouwt ons niet, zoveel is duidelijk. Maar als men de producten die wij maken, waar men soms voor hun leven van afhankelijk is, om allerlei waanzinnige onzin niet langer vertrouwd worden, dan is het onze plicht om daar uitspraken over te doen.
Contact met arts
Een probleem dat veel minder aandacht krijgt, en waar patiënt en consument zich eigenlijk helemaal niet van bewust zijn, is de afnemende kwaliteit en frequentie van communicatie tussen geneesmiddelenfabrikant en voorschrijver. De voorschrijver is de kennisschakel tussen fabrikant en patiënt. Als patiënt moet je er vanuit kunnen gaan dat de voorschrijver goed op de hoogte is van wat er zoal aan innovatiefs te vinden is in de markt. Een patiënt kan die informatie immers niet zelf achterhalen, omdat wij daar niet met hem of haar over mogen spreken.
Toch spreekt onze buitendienst slechts met grofweg de helft van alle eerstelijns artsen, een euvel dat bij onze concurrenten niet veel beter verloopt. ‘Terecht!’ hoor ik de auteurs van de eerder aangehaalde website al driftig typen, ‘ze zijn onbetrouwbaar!’. Ik weet niet hoe het met u gesteld is, maar ik zou toch graag hebben dat mijn arts een beetje weet wat er speelt.
Ook hierover is het echter angstvallig stil in de industrie. We pogen het met marketing bij te benen, maar een fundamenteel kritische noot is zelden te horen. Terwijl, wat is daar mis mee? Men weet dat wij ten aanzien van veel andere industrieën veel winst maken, en over dat gegeven wil ik op ieder moment van de dag een discussie voeren. Maar moet de deur permanent op slot tot dat maatschappelijk zeer relevante debat naar eenieders tevredenheid is beslecht?
In het geïnformeerde kader waarbinnen dit stuk geplaatst wordt is hier debat over mogelijk. Maar de werkelijkheid is dat de Nederlandse consument geen enkele notie heeft van wat zijn arts exact weet van de laatste stand van de wetenschap. En dat is op zijn zachtst gezegd zorgwekkend.
Tijd voor transparantie
Het moge duidelijk zijn, het is wat mij betreft hoog tijd voor (aanzienlijk) meer transparantie. Als industrie moeten wij daarin absoluut het voortouw nemen. Niet angstvallig langs de zijlijn zitten en hopen dat het wel overwaait, maar actief in het maatschappelijk debat staan. Doen we dat niet, dan zal bij steeds meer mensen – arts en consument – het wantrouwen toenemen. En dat is leuk voor de vindingrijke Australische bouwvakker, maar een stille ramp voor de maatschappij!
Sanne Groenemeijer
General Manager Novo Nordisk BV Nederland