Even zag het ernaar uit dat we in Nederland de zorguitgaven onder controle hebben. In de jaren 2013-2015 bleef onze totale zorgconsumptie gelijk – maar voor de komende jaren voorspellen CPB en CBS weer een toename van de consumptie, waardoor de kosten naar 20-32 procent van ons BNP kunnen stijgen.
De standaardreactie op kostenstijging was tot nu toe steeds: niet tornen aan bestaande oplossingen en structuren, maar alleen de (groei) van de zorgkosten aan banden leggen, zoals met het Hoofdlijnenakkoord. Met als gevolg dat zowel de breedte van het aanbod, de toegankelijkheid, als de kwaliteit van de zorg onder druk komt.
Plafonds
Kijk bijvoorbeeld naar de ouderenzorg. Bij de zorginkoop voor de Wlz in 2015 werden forse tariefkortingen toegepast terwijl de zorgzwaarte juist steeg doordat cliënten met lichtere problematiek niet langer aanspraak konden maken op intramurale zorg. Zo kwam er minder personele inzet voor zwaardere problematiek. Dit gaf aanleiding tot maatschappelijk debat over welk niveau van kwaliteit we nog aanvaardbaar vinden.
Ander voorbeeld: ziekenhuizen zetten zwaar in op rendementsverbetering, vanwege tariefdruk door zorgverzekeraars. Op zichzelf is dit nodig en ook goed, om inefficiënties uit de zorgverlening te halen. Maar situaties als het tijdelijk moeten sluiten van SEH’s (in 2015 gebeurde dit 2.300 keer in 19 ziekenhuizen in Noord-Holland en Flevoland) roepen de vraag op of de ondergrens nu niet echt in zicht komt. Verdere bezuiniging zal straks ten koste gaan van de hoeveelheid handen aan het bed.
Een laatste voorbeeld: zorgbreed zien we steeds vaker budgetten of omzetplafonds om kosten te beheersen. Dit is een krachtig instrument, maar het leidt er wel toe dat zorgaanbieders gaan schuiven met patiënten zodra budgetten op zijn. Recent was er het voorbeeld in een gemeente, die begin oktober een behandelstop moest instellen voor een belangrijk deel van de jeugdzorg. Maar ook in ziekenhuizen wordt steeds meer bekeken welke patiënten ‘uitgesteld’ kunnen worden tot volgend jaar. Met als risico dat we teruggaan naar de wachtlijsten van vroeger.
Ambitie is er
De keerzijde van deze focus op kostenbeheersing op instellingsniveau, is dat we in Nederland onvoldoende ambitieus zijn geweest in het echt hervormen van de inrichting van de zorg. Er zijn op zichzelf best mooie oplossingen bedacht. Denk aan proefprojecten met thuismonitoring, zoals de ThuisMeetApp; aan digitale ondersteuning van zorgaanbieders, zoals TeleGGZ; aan value-based contracten voor borstkankerzorg, zoals Santeon die afsloot. Maar tot nu toe zijn deze projecten veelal klein gedacht, met onvoldoende schaal en/of ambitie.
Het is niet zo dat er daarnaast geen ambitieuze initiatieven zijn. Er is Friesland Voorop, een project van zorgverzekeraar De Friesland en zorgaanbieders samen, voor integrale herinrichting van curatieve en langdurige zorg. En er is NOG Beter, in Noord-Oost Groningen, dat door nauwe samenwerking tussen eerste- en tweedelijn veel zorg uit ziekenhuizen weg moet halen. Maar tot nu toe zijn deze grote projecten nog onvoldoende succesvol.
Regionaal samenwerken
We moeten daarom radicaler te werk gaan om de zorg anders en beter te organiseren, met ook meer doortastendheid in de implementatie. De primaire focus moet worden verlegd van ziekte naar gezondheid, met meer aandacht op gerichte preventie en vroegdiagnostiek. En veel intensiever dan tot nu toe moet dit digitaal worden ondersteund, door proactieve data-analyse en door begeleiding en monitoring op afstand.
Dé manier om dit te realiseren, is nog intensiever samenwerken in regionaal verband, tussen aanbieders en over lijnen heen. Waarbij door de hele keten heen verantwoordelijkheid wordt gedeeld. Gefaciliteerd door inzicht in transparante uitkomsten die zich goed laten meten, en door bekostigingsvormen die de verplaatsing van zorg naar (dicht bij) huis stimuleren.
Manager KPMG Plexus, adviesopdrachten zorg