De eerstelijnszorg wordt geleidelijk uitgebreid met tweedelijnstaken, waardoor huisartsen er steeds meer taken bij krijgen. Om de zorg te kunnen blijven behappen, stelde Paulus Lips van de Landelijke Huisartsen Vereniging onlangs in het AD voor dat de praktijken kleiner moeten worden zodat de huisarts voldoende tijd over houdt voor de patiënten.
Ook stelde hij dat er geïnvesteerd moet worden in huisvesting en personeel. Maar wie verder kijkt, ziet dat er meer mogelijkheden zijn om de agenda van de huisarts hanteerbaarder te maken. De transitie van tweedelijns- naar eerstelijnszorg veronderstelt namelijk een transitie van eerstelijns- naar zelfzorg. En juist bij dat laatste liggen nog veel kansen, blijkt uit onderzoek van Neprofarm.
In het Zorgakkoord 2013 staat beschreven dat patiënten moeten worden ondersteund om simpele zorgklachten zelf te behandelen. Onze onderzoeksresultaten laten echter zien dat ruim 40 procent van de huisartsbezoeken in het teken staat van een klacht die door de patiënt zelf kan worden opgelost. Desalniettemin krijgt bijna de helft van de patiënten in zo’n situatie toch een recept mee. Slechts een op de vijf patiënten krijgt een zelfzorgadvies. Niet alleen valideert het de beslissing van de patiënt om naar de huisarts te gaan, maar ook zal de patiënt een volgende keer met dezelfde klacht opnieuw naar de huisarts gaan. Zo komt de transitie moeilijk op gang.
Zelfzorgadvies
De motivatie van patiënten om naar de huisarts te gaan, biedt bovendien ruimte tot het geven van zelfzorgadvies, zo kunnen we concluderen uit het onderzoek. Zo wil een kwart van de patiënten slechts gerustgesteld worden en zekerheid krijgen over de klacht. Toch krijgt tweederde van deze patiënten een recept mee. Het is de vraag of dat in deze gevallen de beste oplossing is. De huisarts speelt een belangrijke rol in het motiveren van de patiënt om de regie te nemen over zijn eigen gezondheid. Zolang een huisarts blijft voorschrijven, blijft de patiënt naar de huisarts gaan voor simpele klachten. In plaats van meegeven van een recept, kan de huisarts patiënten begeleiden in de stappen die zij moeten nemen als de klacht zich opnieuw voordoet. De arts kan adviseren om bij eenvoudige klachten eerst zelf een oplossing te zoeken bij een betrouwbare derde partij, zoals een naslagwerk, apotheker of drogist waartoe de patiënt zelf toegang heeft en geen afspraak hoeft te maken.
Wanneer huisartsen investeren in de ondersteuning van patiënten door hen uit te leggen wat ze zelf aan hun klacht kunnen doen, krijgen zij meer vertrouwen om een klacht zelf op te lossen. Ook kan de doktersassistent een ondersteunende rol spelen, door bij eenvoudige klachten (al dan niet in overleg met de huisarts) een advies uit te brengen aan de patiënt. Op deze manier wordt de zelfredzaamheid van patiënten vergroot. Op langere termijn zal deze investering zich zeker terugbetalen. De druk op de huisarts wordt verminderd en er komt meer ruimte in het afsprakenboek van de huisarts voor tweedelijnstaken. Dus: zelfzorg waar het kan, professionele zorg waar nodig.
Directeur branchevereniging Neprofarm