Een grotere rol van sport en spel in de behandelprogramma’s van jeugdzorginstellingen draagt bij aan de positieve vorming van jongeren. Tal van studies tonen aan hoe groot het effect is op zelfvertrouwen, motivatie en positieve gevoelens in alle leeftijdscategorieën.
Instellingen voor jeugdzorg beseffen nog niet genoeg hoe sterk sport en spel kunnen bijdragen aan persoonlijkheidsontwikkeling en sociale ontwikkeling van jongeren. Alle instellingen bieden sport en spel aan, maar meestal in de vorm van lessen lichamelijke opvoeding. Terwijl sport en spel een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de vorming van jongeren, waardoor zij beter kunnen integreren in de samenleving. Juist bij jongeren die weinig succeservaringen kennen, weinig zelfvertrouwen hebben en kampen met een lage zelfwaardering kunnen sport en spel de laagdrempelige en goed hanteerbare instrumenten zijn die opvallend positieve veranderingen teweeg kunnen brengen.
Aangetoond
Deze pedagogische meerwaarde is alleszins aangetoond in tal van studies. Zo constateerde het Verwey Jonker Instituut in 2011 dat door sporten het zelfvertrouwen van jongeren toeneemt. Dit positieve effect betreft zowel individuele sporten als teamsport. Waar individuele sportbeoefening vooral het zelfvertrouwen bevordert, heeft teamsport een positief effect op het gevoel van controle over relaties. Daarnaast stelt het Verwey Jonker Instituut dat sport en spel een bijdrage leveren aan het voorkomen van probleemgedrag.
Ook meer recente studies wijzen op de sterke bijdrage van sport en spel aan de ontwikkeling van jongeren. Met name het onderzoek uit 2014 van het Muller Instituut, een sociaalwetenschappelijk onderzoeksbureau, blijkt dat sport en spel een positief effect hebben op executief functioneren (cognitieve functies die nodig zijn bij planning en besluitvorming, bijsturing en foutencorrectie van gedrag, nieuwe vormen van gedrag en bij het inschatten van moeilijke situaties), concentratie, motivatie, sociaal gedrag, zelfbeeld en zelfvertrouwen. Dit onderzoek betreft een inventarisatie van tal van Nederlandse en internationale onderzoeken over de effecten van sport en spel op kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12.
Pubers
Deze effecten doen zich ook voor bij pubers en adolescenten. Vorig jaar verscheen een rapport van het Amsterdams Kenniscentrum Voor Maatschappelijke Innovatie, onderdeel van de Hogeschool van Amsterdam. Ook daaruit kwamen de positieve effecten van sport en spel voor jongeren tussen 10 en 23 jaar naar voren. Sport en spel leveren een bijdrage aan het zelfvertrouwen en zorgen voor een afname van negatieve gevoelens. Wel geven onderzoekers aan dat het positieve effect sterk afhankelijk is van goede, constructieve begeleiding, en niet zozeer van de fysieke inspanning zelf.
De studies geven voldoende aanknopingspunten voor zorgverleners om sport en spel gericht in te zetten voor een succesvolle terugkeer naar de samenleving van getroebleerde jongeren. Zeker in deze tijd waarin de jeugdzorg onder druk staat – zowel financieel als maatschappelijk – biedt dit soelaas voor de instellingen. Sport en spel vragen bovendien relatief weinig aanpassingen in de vorm van voorzieningen en pedagogische methodieken.
Roy Otten,
Hoofd Research & Development bij zorgorganisatie Pluryn