We kunnen op onze vingers natellen dat tijdens de komende begrotingsbehandeling voor VWS de woorden ‘plascontract’ en ‘zwarte lijst’ vallen. Maar ik doe een dringende oproep aan de Kamerleden: verzandt niet in details en incidenten, maar bespreek de fundamentele zaken waar het zorgstelsel mee kampt.
De kern van de discussie is: hoe moet de zorg er over vijf, tien of vijftien jaar uitzien? Hoe werken we toe naar een waardige laatste levensfase? Het gebeurt te vaak dat debatten overschaduwd worden door de krantenkoppen, waardoor de discussie niet verder komt dan one liners. Bespreek de betaalbaarheid, de kwaliteit, de capaciteit en de eigen verantwoordelijkheid van burgers op de lange termijn. Bespreek de toenemende vraag naar zorg en ondersteuning. Want hoewel de laatste hervorming nog niet eens voltooid is, komen de grenzen van de houdbaarheid alweer in zicht.
Wat ANBO betreft spreekt de Kamer woensdag over vijf zaken:
1. Eigen betalingen: De hoogte van de premie in combinatie met het eigen risico wordt voor een toenemende groep mensen moeilijker op te brengen. Deze groep krijgt geen zorgtoeslag omdat hun inkomen net te hoog is waardoor zorgmijding op de loer ligt. Het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft een goede voorzet [link] gegeven voor de discussie over de grenzen van de hoogte van het eigen risico, de premie en de eigen betalingen. Dit moet leiden tot een samenhangend en solidair geheel van premies, heffingen en eigen betalingen. De betalingen ergens anders willen compenseren is zinloos; de kosten van zorg stijgen voorlopig gewoon door.
2. Integrale aanpak langer zelfstandig thuis leven: Het uitgangspunt van langer zelfstandig leven betekent een integrale aanpak tussen cure en care. We zien nu een gebrekkige afstemming tussen (de financieringsstromen) ZvW-, Wmo- en Wlz, waardoor perverse prikkels en afwentelgedrag zijn ontstaan. Burgers verdienen maatwerk; geen gedoe over potjes.
3. Ruimte in wet- en regelgeving om het scheiden van wonen en zorg daadwerkelijk mogelijk te maken: Door het scheiden van wonen en zorg zijn er kansen gecreëerd voor nieuwe diensten en woonvormen. Maar door tegenstrijdig overheidsbeleid is het voor nieuwe investeerders haast onmogelijk om in te stappen en stagneert de woonmarkt. Er moet meer mogen in de samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten, financiers en aanbieders op gemeenteniveau.
4. De rol van preventie: De korte termijn-investeringen worden niet gedaan door de partij die profiteert van de rendementen op lange termijn. En dus gebeurt er niet genoeg. Daarnaast komen nieuwe diensten in zelfmanagement, e-health en communicatie en consult op afstand niet voldoende van de grond, terwijl het wel kosten zal besparen.
5. Verantwoordelijkheidsverdeling: De uitvoeringskosten van ons stelsel zijn hoog: niet de kwaliteit, maar dichtgetimmerde contracten en afvinklijstjes zijn leidend. Het is van belang dat helder wordt waar de verantwoordelijkheden van de overheid ophouden en die van andere betrokkenen beginnen. Dat moet ruimte scheppen om administratieve lastendruk te verlichten, indekgedrag te vermijden en toe te werken naar lerende organisaties.
De discussies over de zorg kenmerken zich door onduidelijkheid, incidentenpolitiek en een kostendiscussie die alle kanten op gaat. Dat leidt tot onvrede; tot een vroeger-was-alles-beter-gevoel. De zorg is niet slecht: het kwaliteitsniveau is hoog, de professionals goed opgeleid.
Onze eerstelijnszorg is goed ontwikkeld, met goede spreiding en dichtheid. In de tweedelijnszorg worden complexe behandelingen uitgevoerd. Zowel in de cure als in de care is de zorg kundig en toegankelijk voor verreweg de meeste Nederlanders. Vooral de langdurige zorg kampt met hardnekkige imagoproblemen, die er ook nog eens toe leiden dat de sector geen aantrekkingskracht uitoefent op een nieuwe generatie verzorgenden, verpleegkundigen en artsen. We moeten trotser zijn op de zorg en er vanuit die visie aan werken dat de kwaliteit hoog blijft en dat het geheel voor ons allen betaalbaar en toegankelijk blijft.
Directeur-bestuurder van ANBO, de belangenbehartiger voor senioren