We hebben allemaal goede ideeën, zo ook in zorginstellingen, maar we hebben vaak de hulp van anderen nodig om ze te laten stralen. In de zorgsector komt het aan op slim samenwerken.
Om mensen te laten doen wat we willen dat ze doen, is makkelijker gezegd dan gedaan. We doen allemaal ons best om onze ideeën over te brengen, maar vaak lukt dit niet door geprogrammeerd menselijk gedrag.
Dus als we willen dat ons idee slaagt, moeten we leren hoe we slim inspelen op drie menselijke gedragingen.
1. De vloek van kennis
Stel, je zit met vijftien andere mensen in een kleine kamer. De gastheer vraagt je buurman om het ritme van een bekend liedje zoals Er is er een jarig op de tafel te tikken. Jij moet het liedje raden. Hoeveel kans denk je dat je hebt om het juiste liedje te raden? Dit experiment is ontworpen door Elizabeth Newton van Stanford University. Slechts 2,5 procent van de liedjes werd correct geraden. Niet veel, toch?
Maar hier is het interessante. Voorafgaand aan het experiment vroeg ze de tikker en de luisteraars om hun kans op succes te voorspellen. De luisteraars dachten dat ze 10 procent van de nummers goed zouden raden, terwijl de tikkers dachten dat de luisteraars 50 procent goed zouden raden. Is dat niet bijzonder? De gemiddelde tikker overschat zijn communicatieve vaardigheden met een factor 20. Dus wat gebeurde er? Maakt tikken je een slecht beoordelaar van je vaardigheden? Het eenvoudige antwoord is: ja.
De wetenschappelijke naam hiervoor is de vloek van kennis. Het werkt als volgt. Wanneer een tikker het liedje tikt, hoort hij de melodie in zijn hoofd tijdens het tikken van het ritme. Maar de luisteraars horen die melodie niet. De enige informatie die ze krijgen is een vreemde morsecode. Het is voor een tikker heel moeilijk om de kwaliteit van zijn tikken te beoordelen omdat hij de melodie in zijn hoofd niet kan uitschakelen.
Als we de vloek van kennis op zorginstellingen toepassen, is het niet moeilijk om je voor te stellen dat een ideeënschepper – een beleidsmaker of een medisch manager – op het moment dat hij of zij klaar is met communiceren denkt: ‘Ik weet zeker dat iedereen mijn idee begrijpt’, terwijl hij waarschijnlijk niet meer dan 3 procent van zijn doelgroep heeft bereikt. ‘Houston, we have a problem’.
2. Keuzeverlamming
Sheena Iyengar van Columbia University en Mark Lepper van Stanford hebben hun lab opgezet in de vorm van een proeverijstand bij een kruidenierswinkel, op twee verschillende zaterdagen. De ene week hadden ze 24 jams om te proeven, en de daaropvolgende week slechts zes. Klanten konden zoveel proeven als ze wilden en kregen een kortingsbon voor een jam naar keuze. In vijf uur tijd stopte 60 procent van de mensen die de opstelling van 24 jams passeerden, terwijl slechts 40 procent dat deed bij de stand met zes jams. Dus meer keuze betekent een aanvankelijke grotere aantrekkingskracht. Maar de verrassing kwam toen ze naar de verkoopcijfers keken. Dertig procent van de mensen die bij de stand met zes jams stopte, gebruikte de kortingsbon, echter slechts 3 procent kocht iets bij de stand met 24 jams. Mensen die aanvankelijk een beperkt aantal opties krijgen, gaan vaker over tot het kopen van het product dan mensen die een grotere keuze hebben.
Dus wat gebeurde er? De wetenschap noemt dit keuzeverlamming, een ander obstakel in de uitvoeringspraktijk van ideeën. Wanneer je mensen mee wilt krijgen is een compacte en heldere boodschap van belang.
3. Ego depletion
In het eerste deel van het experiment, plaatste Baumeister’s team 67 hongerige deelnemers in een kamer die rook naar versgebakken chocoladekoekjes. Hij plaagde hen nog meer door ze de lekkernijen ook te laten zien. De helft van de groep mocht de koekjes eten en de tweede groep werd gevraagd om radijsjes te eten. Vervolgens gaf Baumeister’s team de deelnemers een tweede opdracht die er zogenaamd niets mee te maken had. Ze moesten een geometrische figuur overtrekken zonder hun potlood van het papier op te tillen en mochten maar één keer over een lijn gaan. Ze mochten zo vaak proberen als ze wilden en zouden alleen beoordeeld worden op het al dan niet kunnen overtrekken van het figuur.
De deelnemers wisten niet dat het onmogelijk was om deze opdracht uit te voeren. De onderzoekers wilden het effect van ego depletion testen: zou de groep die de koekjes had gegeten meer inspanningen doen dan de groep die radijsjes had gegeten? Het effect was onmiskenbaar. De koekjes-deelnemers gingen gemiddeld langer door en deden meer pogingen dan de radijsjes-groep. Omdat ze de koekjes moesten laten liggen en zichzelf moesten dwingen om groenten te eten, konden ze de wil niet meer opbrengen de andere kwellende taak te volbrengen. Ze waren mentaal al uitgeput. Bij het overbrengen van ideeën is het daarom essentieel dit te doen op een moment waarop je ego depletion voor bent.
Dus, als we willen dat ons idee succesvol is, moeten we sterke menselijke complexiteiten navigeren.
1. We moeten de vloek van kennis overwinnen.
2. We het obstakel van keuzeverlamming overkomen.
3. We moeten ego depletion te slim af zijn.
Internationaal strategie-implementatie expert
—
TIAS organiseert samen met Skipr de One Day Masterclass Strategie Implementatie op 7 november. Voor meer informatie over het programma en om u in te schrijven, klik hier.