Het recent bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen heeft als doel het bestuur en toezicht bij rechtspersonen te verbeteren. Een belangrijk neveneffect is echter dat de ontslagbescherming van stichtingsbestuurders komt te vervallen.
Nu is het zo dat een bestuurder van een stichting niet zomaar kan worden ontslagen. De raad van toezicht kan weliswaar besluiten om afscheid te nemen van een bestuurder, maar als daarover geen overeenstemming wordt bereikt, moet de rechter eraan te pas komen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Als de nieuwe wet wordt ingevoerd, wordt de positie van de zorgbestuurder gelijkgetrokken met de positie van een bestuurder van een bv of nv: de raad van toezicht kan dan de zorgbestuurder ontslaan zonder tussenkomst van de rechter (mits hij vooraf is ‘gehoord’).
Voor de zorgbestuurder pakt dit ongelukkig uit. Als gevolg van de optelsom van het nieuwe ontslagrecht en de WNT is de kans groot dat de zorgbestuurder straks niet alleen zonder ontslagbescherming komt te zitten, maar ook nog eens (bijna) met lege handen op straat komt te staan. Het zit als volgt. Inmiddels is al bekend dat de zorgbestuurder op grond van de WNT (als er geen overgangsrecht van toepassing is) geen hogere ontslagvergoeding mag ontvangen dan 75.000 euro bruto. Dat betekent echter niet dat een zorgbestuurder die wordt ontslagen ook recht heeft op 75.000 euro bruto. Dat bedrag is slechts het maximum.
Transitievergoeding
De zorgbestuurder heeft, net als elke andere werknemer wiens dienstverband op initiatief van de werkgever eindigt, ‘slechts’ recht op de transitievergoeding. Dat recht ontstaat echter pas na twee jaar dienstverband. Daarna is die vergoeding zeer beperkt. Het komt er – kort gezegd – op neer dat elke drie jaar dienstverband recht geeft op één maandsalaris als de zorgbestuurder nog geen 50 jaar is. Daarna zijn elke twee jaar één maandsalaris waard.
Het gebrek aan ontslagbescherming staat haaks op de tendens dat de zorgbestuurder steeds vaker rechtstreeks wordt aangesproken op problemen die zich in de ogen van het grote publiek binnen de zorginstelling voordoen.
Is de zorgbestuurder helemaal vogelvrij? Zover gaat het nu ook weer niet. De raad van toezicht moet wel een goede grond aanvoeren waarmee het ontslagbesluit wordt onderbouwd. In de praktijk gaat het dan om een gebrek aan vertrouwen. Hoewel het sinds de invoering van het nieuwe ontslagrecht wat moeilijker is om die grond goed te onderbouwen, komt het er in de praktijk toch op neer dat het voor een bestuurder moeilijk is om vol te houden dat er geen sprake is van een zodanige vertrouwensbreuk dat doorwerken onmogelijk is geworden. Daarbij komt nog dat in de rechtspraak ‘verschil in visie’ als overige ontslaggrond ook als valide is bestempeld.
Afspraken
De zorgbestuurder die straks in een gelijke positie wordt gebracht met de bestuurder in het bedrijfsleven zou, net als daar te doen gebruikelijk is, kunnen worden gecompenseerd voor het verlies aan ontslagbescherming door bij indiensttreding afspraken te maken over een vergoeding die wordt betaald bij ontslag. Natuurlijk moeten de grenzen van de WNT daarbij worden gerespecteerd. Een afvloeiingsregeling van meer dan 75.000 euro bruto is niet mogelijk. Verder moet rekening worden gehouden met het feit dat salarisbetaling tijdens een lange opzegtermijn, gecombineerd met non-activiteit, door de WNT wordt beschouwd als een ontslagvergoeding en dus onderdeel uitmaakt van de 75.000 euro bruto.
Het is goed denkbaar dat wordt afgesproken dat een bestuurder die wordt ontslagen minimaal recht heeft op een vergoeding die de bestuurder in staat stelt om zonder al teveel inkomensverlies binnen een redelijke termijn te zoeken naar een andere betrekking. De nieuwe bestuurder zou hierover met de raad van toezicht in gesprek kunnen gaan. Ook (kort) zittende bestuurders zouden dat kunnen doen. De raad van toezicht is natuurlijk ook niet gebaat bij een bestuurder die niet vrijelijk kan besturen. Door de nieuwe wet wordt de zorgbestuurder de slechtst beschermde medewerker van de instelling. Daar zou toch wat aan gedaan moeten worden.
Compagnon bij Nysingh