In de gezondheidszorg hebben we veel moeite om de resultaten van onze inspanningen goed te meten. We weten bovendien vaak helemaal niet waar we specifiek op moeten trainen om het eindresultaat te verbeteren.
Weken waren we aan de buis gekluisterd: gaan ‘we’ goud winnen of niet? Onze Dafne Schippers is al maanden een Bekende Nederlander. Velen, en ook ik, toch niet bepaald een atletiek expert, kunnen details vertellen over hoe zij getraind heeft om dit succes te behalen.
Stelt u haar eens voor tijdens een alledaagse training op, laten we zeggen, een druilerige dinsdagmorgen. Ik neem aan dat ze dan enkele inloop rondjes op de atletiekbaan rent, waarna ze op de startplek gaat staan en echt aanzet voor de 200 meter. Wat zal het eerste zijn dat ze doet na de finish?? Ze kijkt welke tijd ze gelopen heeft! En dan gaat ze nog een keer, en nog een keer… Stel nu dat haar trainer haar zou vertellen dat hij niet weet wat haar tijd is? Dat het erg ingewikkeld was om deze te meten, complicerende factoren, enzovoorts?? Ik denk dat ze woest zou zijn. Hoe kan ze zich verbeteren als ze niet weet wat haar trainingstijden zijn?
Zelfs wij gewone Nederlanders en geen topsporters, weten dat zij eerst meerkampen deed, maar dat, nadat ze besloten had te focussen op de sprint, pas echt de successen kwamen. Ook weten we dat de start haar zwakke punt is, waar ze speciaal op geoefend heeft om haar eindresultaat te verbeteren.
Trainen
En dat is nu precies de moeilijkheid in de gezondheidszorg: daar hebben we veel meer moeite om de resultaten van onze inspanningen goed te meten en terug te koppelen. We weten binnen de muren van het ziekenhuis vaak helemaal niet waar we specifiek op moeten trainen om het eindresultaat te verbeteren. Maar ja, zegt u, de zorg is veel complexer dan de 200 meter sprint. Dat klopt natuurlijk. Daarom vind ik het ook zo fantastisch om in deze sector te werken: iedereen voelt wel in zijn onderbuik hoe het zo ongeveer zou moeten zijn, maar om dat in goede uitkomstparameters te vangen, is verschrikkelijk lastig. Dat is dus een prachtige klus.
Bij hoog complexe zorg in het ziekenhuis is het helemaal verschrikkelijk ingewikkeld. Want verschillende partijen spelen tegelijkertijd een hele andere ‘wedstrijd’! De aanstaande moeder wil zich graag thuis voelen in het ziekenhuis als ze moet bevallen. De dokter wil de geavanceerde behandeling geven. De zorgverzekeraar wil dat het niet te veel kost, de inspectie wil dat het veilig gebeurt. Hoe breng je eenheid in al deze op het oog verschillende belangen? Hoe kun je met elkaar zorgen dat de ‘eindtijd’ beter wordt? Oftewel: hoe zorgen we samen dat de zorg steeds beter wordt voor de patiënt?
Waarde voor de patiënt
Voor mij helpt het in dit soort ingewikkelde situaties om de volgende vraag te stellen: welke waarde voeg je toe voor de patiënt?
Die vraag stel ik vaak aan mezelf, als ik weer eens een idee voor zorgverbetering in een ziekenhuis tegenkom. Maar dezelfde vraag kun je ook stellen aan iedereen die een rol heeft in de zorgketen. En het allerbelangrijkste; de vraag kun je ook stellen aan de patiënt: welke waarde is voor jou als patiënt het belangrijkst? Het klinkt heel gemakkelijk, maar het is het vaak helemaal niet, om deze vraag goed te beantwoorden. Het is vaak heel veel en taai werk.
Soms is er de verleiding om afstekertjes te nemen, om datgene wat je makkelijk kan meten, te presenteren als het belangrijkste resultaat. “Dafne”, zegt haar trainer in zo’n geval, “Het was oostenwind kracht vier, de veter van je rechterschoen zat niet helemaal vast, gisteren heb je …” enzovoort. Inderdaad allemaal factoren die haar eindtijd kunnen beïnvloeden. Toch denk ik dat Dafne tijdens een training het liefst wil weten wat voor tijd ze heeft gelopen, en niet de afgeleide parameters.
Al die sporters hebben tenminste vier jaar keihard getraind om een goed resultaat te behalen op de Olympische Spelen. Maar patiënten verdienen het dat wij hen iedere dag zo precies mogelijk kunnen vertellen waar we naar streven en wat we doen om dat doel te halen.
Directeur STZ