De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) heeft begin deze maand met succes een brandbrief geschreven en de media gezocht om een stille stelselwijziging in de mondzorg aan de kaak te stellen. Het voornemen van minister Schippers om mondhygiënisten meer zelfstandige bevoegdheden te geven, is ondoordacht en niet effectief.
Marnix de Romph, directeur van de ONT, neemt als belangenbehartiger van tandprothetici in zijn laatste blog tandartsen de maat. Hij toont zich niet alleen een warm pleitbezorger van taakherschikking, maar laat vooral zijn talent als amateur-paleontoloog zien. Helaas wel met betrekking tot een uiterst serieus onderwerp, waarbij patiënten uiteindelijk de wrange vruchten plukken.
Gevoel voor humor kan hem daarbij niet ontzegd worden. De visie van de tandartsen wordt namelijk vergeleken met die van dinosauriërs, waarbij als onderbouwing tien en zestien jaar oude rapporten worden aangehaald. In deze ‘historische rapporten’ wordt consequent aangedrongen op mondzorg in teamverband onder één dak. Met de voorgenomen wetswijziging wordt juist het tegenovergestelde gestimuleerd. En passant worden tevens feiten en gevolgen onder diepe aardlagen verstopt.
Koploper
Tandartsen in Nederland zijn Europees gezien koploper in het delegeren van hun taken. In 2013 stelde een werkgroep van het Capaciteitsorgaan vast dat 15 procent van het tandartswerk gedelegeerd wordt. Tandartsen, mondhygiënisten, preventie-assistenten en algemeen-assistenten werken nu al nauw als team binnen een praktijk samen om optimale, efficiënte en betaalbare zorg te leveren. Door recente kostenonderzoeken zijn deze efficiencyvoordelen ook doorgegeven door middel van tariefverlagingen.
Binnen mondzorgteams die samenwerken onder één dak bestaan er momenteel geen wettelijke belemmeringen voor taakdelegatie. Alle seinen staan op groen. Wat voldoende kwalitatief gedelegeerd kan worden en waar de patiënt dat ook wil, wordt gedaan. De spelers binnen het team zijn daarbij complementair aan elkaar. In goede organisatorische verbanden kan, werkend met hetzelfde dossier, ook gekozen worden voor een meer curatief ingestelde mondhygiënist. Besef hierbij wel dat boren haaks staat op preventie en dat door het curatief inzetten van mondhygiënisten het beleid gericht op preventie ondermijnd wordt.
Risicovolle zaken
De laatste jaren rijzen er vragen over deze taakdelegatie. In hoeverre kan een tandarts risicovolle zaken delegeren en welke opleiding moet de opdrachtnemer daarvoor hebben gehad? Heeft de patiënt wel een echte tandarts als behandelaar? Dat zijn vragen die juist de komende jaren een bezinning en aanscherping moeten krijgen in plaats van een verruiming. Met de kennis van nu staat buiten kijf dat de tien jaar oude aanname dat 62 procent gedelegeerd kan worden, niet mogelijk is met behoud van patiëntveiligheid en kwaliteit.
Een nieuw ‘gaatje’
Primaire cariës, één van de voorgestelde verruimingen van de wet BIG, wordt geframed als eenvoudig werk. Dit is een nieuw ‘gaatje’. Dit kan complex zijn en ook elke grootte en diepte hebben. De term primaire cariës vertegenwoordigt daarom een groot grijs en oncontroleerbaar gebied, waarbij de kansen op complicaties altijd aanwezig zijn. Indien de minister echt had gewild dat het om eenvoudige gaatjes zou gaan, dan had de voorgestelde wijziging ‘eenvlaksrestauratie’ geheten.
Dan is er nog de vraag of mondhygiënisten röntgenfoto’s kunnen indiceren en diagnosticeren. De mondzorg is de grootste afnemer in Nederland van röntgenfoto’s en straling moet tot een noodzakelijk minimum beperkt blijven. De tandarts heeft meerdere röntgentechnieken tot zijn beschikking, waarmee met een lagere dosis voldoende diagnostische informatie verkregen kan worden. De mondhygiënist zal daarentegen noodgedwongen veel losse foto’s moeten schieten. Hoe kan het dat de patiëntveiligheid zo door de minister op de tocht wordt gezet? Het doel heiligt kennelijk de middelen in deze experimenteertuin.
Onder één dak
Geven we daadwerkelijk zo weinig om de mondzorg in Nederland dat we deze laten versnipperen met alle problemen van dien? Juist uit de geboortezorg worden de lessen nu getrokken dat er één team nodig is, met één aanspreekpunt en één patiëntendossier. Exact zoals de tandartsen de taakdelegatie de afgelopen decennia hebben vormgegeven en hoe de huidige werkwijze in het veld is met mondzorg onder één dak. Je voelt je bijna vereerd met het compliment dat de minister de tandartsen zou trotseren. In werkelijkheid is dit 180 graden anders en is het een uphill battle om de samenleving en politiek de feiten onder ogen te laten zien.
Tandarts en voorzitter ANT