Wie de dagboeken van Hendrik Groen leest, vindt er niet alleen droge humor, interessante statistieken en rake observaties, maar ook een aantal mooie lessen voor de ouderenzorg.
In de geheime dagboeken van Hendrik Groen schrijft de sympathieke tachtigplusser Hendrik over het leven in een verzorgingshuis en de belevenissen van zijn Omanido (oud-maar-niet-dood) club. Ik haalde uit de boeken de volgende tien lessen voor de ouderenzorg.
1. Creëer drie C’s. De essentie van ouderenzorg bestaat volgens Hendrik uit het bieden van drie C’s: comfort, contact en controle. De invulling luistert nauw getuige de volgende les.
2. Ledigheid geeft chagrijn. De meeste bewoners van Hendriks verzorgingshuis hebben weinig om handen. Huishoudelijke taken worden uit handen genomen en gewerkt hoeft er ook niet meer te worden. Hierdoor is er veel tijd voor bewoners om zich te ergeren aan elkaar en de kleine en grotere ongemakken die komen met het ouder worden.
3. Weduwe zoekt beschutting. Zelfstandig wonen is op hoge leeftijd niet altijd een feest. Zeker niet voor eenzame ouderen. Het verzorgingshuis was niet voor niets populair bij weduwes.
4. Rust roest. Hendrik schrijft dat als een oudere eenmaal ergens mee stopt, hij of zij er zelden weer mee zal beginnen. Actief blijven dus. Niet voor niets heeft ouderenzorgaanbieder Warande als motto ‘aangenaam actief blijven’.
5. Minder ambitie, meer plezier. De (ouderen)zorg heeft geen behoefte aan op macht beluste types, maar aan mensen met liefde en aandacht voor ouderen. Hendrik hierover tegen de directrice van zijn verzorgingshuis: “Ik gun u minder ambitie en meer plezier in uw werk.”
6. Het is eenzaam aan de top van de leeftijdspiramide. Oude mensen overleven vaak hun partner en vrienden en hebben minder georganiseerd contact (werk, onderwijs). Bovendien hebben ze veelal moeite met mobiliteit, horen en zien. Dit geeft een hogere kans op eenzaamheid dan bij jongere mensen.
7. Ouderen zijn net kinderen. Hendrik vergelijkt oude mensen vaak met kinderen. Bijvoorbeeld in hun voorliefde voor zacht voedsel, de snelheid waarmee ze van A naar B bewegen, hardop lezen, knoeien en het geduld dat je voor omgang met beide groepen nodig hebt. Niet toevallig heette dement vroeger kinds. Ouderen ontwikkelen zich als kinderen, maar dan in tegengestelde richting. Stilstand is daarbij vooruitgang volgens Hendrik. Zowel ouderen als kinderen moet je volgens hem niet betuttelen.
8. Het leven is een loterij, maar ook wat je er zelf van maakt. De eerste loting vindt al voor je geboorte plaats. Ook daarna blijft het lot een grote rol spelen in hoe oud je wordt en hoe ouderdom er voor jou uit ziet. Tussen de trekkingen door ben je zelf bepalend voor je leven. Les voor politici: verpleegzorg moet altijd een verzekerd recht blijven, maar daarbij moet ook ruimte zijn voor eigen invulling van de leefomgeving.
9. Je krijgt meer spijt van de dingen die je niet dan de dingen die je wel gedaan hebt. Voldoende geld stelt ouderen in dit kader in staat om ook op hoge leeftijd leuke dingen te blijven doen.
1o. De laatste les is er eentje voor ons allemaal: “Je bent pas oud als je beperkingen je leven bepalen. De zin van het leven is zin in het leven.”
Wine te Meerman
Senior managing consultant zorg & welzijn bij Berenschot