E-health-technologie maakt dat de patiënt, technologie en professional niet meer op één plek bij elkaar hoeven te worden gebracht om medische zorg te leveren. Daardoor vervalt grotendeels de organisatorische rationaliteit van een ziekenhuis.
Deze eenvoudige waarheid voedt het geloof in e-health zoals dat nu tijdens de eHealth week breed wordt uitgemeten. Toch is er een tweede eenvoudige waarheid die veel minder aandacht krijgt, maar die nog fundamenteler én relevanter is: e-health geeft mensen een handelingsperspectief om gezonder en vitaler te leven.
Handelingsperspectief
De mens integreert in toenemende mate informatietechnologie in zijn leven, met het doel informatie te verzamelen over zichzelf en hiervan te leren. Ze houdt van alles bij. Bijvoorbeeld hoeveel stappen ze dagelijks zet, wat ze eet, hoe lang en diep ze slaapt, hoeveel elektriciteit ze verbruikt of hoeveel kilometer ze fietst. Gevolg is dat de eigen (on)gezonde leefstijl en vitaliteit steeds transparanter wordt. Dat biedt mensen én de samenleving veel meer dan vroeger een handelingsperspectief om gezondheidsproblemen aan te pakken en/of gedrag te veranderen. Informatietechnologie is daarmee één van de drijvende krachten achter de beweging van nazorg naar voorzorg zoals de NPHF Federatie voor Gezondheid die voorstaat. Maar wel op een andere manier dan we gewend zijn.
De beoogde e-health-toepassingen zijn geen diensten of producten die op zichzelf gezondheid of vitaliteit kunnen produceren. Of een individu de eetmeter op zijn mobiele telefoon heeft staan, zegt niets over het daadwerkelijke eetpatroon en de daarmee samenhangende (on)gezondheid. Het is uiteindelijk de telefooneigenaar die gezonder moet eten, die zijn gezondheid en vitaliteit dus moet coproduceren. Zie het verschil met een inenting tegen polio, een darmkankerscreening met indien nodig een operatie of het slikken van antibiotica. Dat zijn producten of diensten waarbij je ‘gezondheid’ als het ware kunt consumeren.
Doorslaggevende rol
Vandaar dat e-health toepassingen gericht op gezondheid nog op de grote doorbraak wachten. Omdat de gebruiker zo’n doorslaggevende rol in het succes of falen van de gedragsverandering heeft, is het rendement op voorhand moeilijk in te schatten en haken investeerders vroegtijdig af. Dat laat onverlet dat bedrijven e-health-toepassingen op het terrein van gezondheid ontwikkelen. Daarbij bestaat het gevaar dat de toegevoegde waarde wordt gezocht in het bewerken en analyseren van data voor derden. Niet in het leveren van waarde voor de gebruiker in termen van gezondheid en vitaliteit. Denk bijvoorbeeld aan verzekeraars die in dit soort eHealth willen investeren omwille van de gezondheidsinformatie die ze kunnen gebruiken om premies te differentiëren of gezonde risicoselectie toe te passen. Dat zou de bestaande oriëntatie op ziektezorg bestendigen.
De NPHF Federatie voor Gezondheid heeft het idee van een ‘vitaliteitscontract’ gemunt om à la Spotify e-health-gezondheidsdiensten indirect via een abonnement verkoopbaar te maken. Via zo’n abonnement kan e-health wel van directe toegevoegde waarde zijn voor de individuele consument en is het in theorie wél verkoopbaar.
Katalysator
E-health-toepassingen kunnen ook ontwikkeld worden om mensen te ondersteunen om zo gezond en vitaal mogelijk te leven. Daarmee zou e-health als katalysator van de beweging van nazorg naar voorzorg kunnen fungeren. Het stelt zorgverleners in staat om meer proactief te gaan werken: mensen te helpen (zichzelf) gezond te houden en gezondheidsproblemen te voorkomen dan wel uit te stellen. Op die manier heeft e-health een ‘democratiserende’ werking. Het biedt meer regie voor het individu, versterkt de zelfredzaamheid in termen van zelfhelend vermogen (heal), en omgang met gezondheidsproblemen (deal) zoals gemarkeerd door het concept van positieve gezondheid. En levert daarmee in potentie een enorme bijdrage aan de toekomstbestendigheid van de gezondheidszorg. Deze vorm van e-health staat nog niet op de agenda zoals het programma van de eHealth week illustreert. Misschien wordt het tijd om dat wél te doen.
Directeur NPHF Federatie voor Gezondheid