Afgelopen weken was het weer raak: verzekeraars zeggen eerder gesloten overeenkomsten met de sector op, de minister geeft de ggz voor de laatste keer ruimte om jaarrekeningen later dan afgesproken te deponeren.
Vervolgens geven de banken schoten voor de boeg wat betreft de kredietwaardigheid van de ggz-instellingen. En als laatste zegt de minister dat de sector zélf de administratieve lasten moet terugdringen. Allemaal niet leuk, zeker niet als je dagelijks de benen uit je lijf loopt om Harrie uit de goot te halen; rechtmatige zorg of niet.
Nuance
De ggz ligt dus onder vuur, zonder dat de schietende partijen enige nuance aanbrengen in hun stevige uitspraken. Nuancering lijkt op zijn plaats. Niet om aan te geven dat het allemaal wel meevalt, maar gewoon omdat een deel van de kritiek niet geheel terecht is. Belangrijk om te beseffen is dat Dé ggz niet bestaat. Geestelijke gezondheidszorg heeft een grote diversiteit. Daarenboven worden de diverse vormen van zorg door vele soorten bekostiging en contractpartijen omgeven. En ten slotte wordt de ggz gevraagd om spoedhulp te verlenen die volgens de Wet niet aan de eisen voldoet om te kunnen worden gedeclareerd.
Het helpt niet dat de sector zelf altijd nog moeite heeft om “uit de kast te komen”. Nog niet zo lang geleden stonden er hoge hekken om ggz instellingen heen of werd de inkijk belemmerd door grote rododendrons of andere ook in de winter bladhoudende struiken. Veel van die hekken en beplanting is nu wel gesloopt, maar inhoudelijk laat de sector te weinig zien waartoe men medisch in staat is. En ook die prestaties mogen best gezien worden. Transparantie zal de sector goed doen en enige trots mag best. Op een sector die te weinig doet om zijn prestaties te duiden, is het makkelijk schieten.
Wazig daglicht
Het feit dat je nog steeds niet ruimhartig praat over geestelijk gezondheidsproblematiek van jezelf, de buurman, de collega of de CEO van een multinational geeft aan dat ook het publiek de sector nog in een wazig daglicht plaatst. Verzekeraars en banken bevestigen in hun recente uitspraken dat beeld.
Dat beeld bestaat ook uit overbehandeling, problematisering van de zorgvraag, het leveren van onnodige en onrechtmatige zorg en wazige vastlegging van diagnose en behandelring. Dat alles komt voor, toegegeven. Maar vele instellingen leveren verantwoorde zorg en kunnen in hoge mate die zorg materieel en financieel verantwoorden. Laten we dus onderscheid maken tussen goed en minder goed verantwoording afleggende zorgaanbieders, net als in de andere zorgsectoren.
We dachten dat eind 2014 door intensief overleg tussen ministerie, NZa, verzekeraars, de ggz-instellingen, de accountants en de banken, rust was gecreëerd in de sector. Blijkbaar is het nu weer gesteld zoals vóór dat overleg het geval was. Met name de banken zetten nu de verhouding op scherp. Uitspraken van de directeur gezondheidszorg van de Rabobank zijn onverantwoord: het heeft geen zin om te dreigen met het intrekken van kredietlijnen. Rust in de tent is nu geboden. Pak slecht presterende organisaties aan, maar schaadt niet de belangen van de vele andere goed presterende zorgaanbieders.
In die verscheidenheid van zorgaanbieders zit ook de zwakte van de sector. Je kunt de éénpitter psycholoog niet over één kam scheren met de grote instellingen en alle andere soorten hulpverleners daartussen. Ieder heeft zijn zwakten en sterkten. Maatwerk in het kader van beoordeling en veroordeling is dringend gewenst. Dat geldt voor elke contractpartij van de sector: kijk over de sector heen en wees specifiek in kritiek en (ook) compliment.
Imago
De afgelopen jaren zijn grote prestatie geleverd t.a.v. ambulantisering van zorg, beddenreductie, integrale behandelteams (FACT) en specialisatie. De samenstelling van portfolio en bijbehorende kwaliteiten van medewerkers verandert mee. De deskundigheidsvraag neemt fors toe en vele instellingen moeten al patiënten weigeren omdat de aanwas van kwalitatief hoogopgeleide medewerkers te traag verloopt. In dit kader is het van levensbelang dat alle bij de sector betrokken partijen het imago van de sector niet zó schaden dat de interesse om in de sector te werken afneemt. Dat leidt immers tot onvervulbare vacatures en vervolgens tot wachtlijsten en een toename van mensen die langs de afgrond van de samenleving leven.
Dit is een oproep aan betrokkenen om verstandig te handelen, elkaars positie te waarderen, op te houden met verwijten maken en met z’n allen steeds de cliënt in het oog te houden. die heeft het al moeilijk genoeg.
Paul Baks
Bekleedt diverse , bestuurs- en adviesfuncties in de zorgsector