Zowel voor- als tegenstanders van Buurtzorg Nederland gebruiken argumenten met weinig substantie. Hoog tijd om hier iets aan te doen.
Vorige week bracht Trouw een artikel met kritiek op Buurtzorg. De organisatie staat in de belangstelling in verband met de overname van delen van TSN. Buurtzorg zou lastige patiënten aan een ander laten, zo werd gesteld door Trouw. Blogger Te Meerman deed op Skipr nog een duit in het zakje. Op basis van deze stukken ontstond een felle discussie op sociale media.
Mij valt op dat veel van de argumenten voor en tegen Buurtzorg weinig substantie kennen: het gaat over enkele ervaringen óf het onderzoek van KPMG Plexus naar Buurtzorg van 2015 wordt aangehaald, maar niet altijd juist. Hoog tijd daarom om nogmaals de bevindingen vanuit ons onderzoek vorig jaar met u te delen, zodat de discussie op basis van de goede argumenten kan worden gevoerd.
Conclusie
Om te beginnen met de conclusie, op basis van ons onderzoek blijkt dat Buurtzorg: “voor iets minder dan gemiddelde kosten een hoge kwaliteit van zorg levert, waarbij cliënten wel relatief op jonge leeftijd intramuraal worden opgenomen. Buurtzorg is een aanbieder met een relatief hoog uurtarief en compenseert dit met een relatief laag aantal uur per cliënt per jaar. De vervolgkosten in de AWBZ zijn relatief laag per cliënt, terwijl die in de Zvw juist hoog zijn. Tot slot, neemt Buurtzorg iets minder snel dan andere aanbieders cliënten in zorg.”
Op basis van de reacties op o.a. sociale media blijkt dat de discussie voor het belangrijkste deel toespitst op: 1) zorgzwaarte van cliënten bij Buurtzorg 2) de leeftijd waarop Buurtzorg cliënten intramuraal worden opgenomen. Op beide punten ga ik hieronder in.
Wanneer men vergelijkend onderzoek tussen aanbieders in de zorg doet, is het cruciaal om rekening te houden met zorgzwaarte (of andere doelgroepen of case mix zoals het ook wel genoemd wordt). Immers, aanbieders die bijvoorbeeld cliënten met meer co-morbiditeit krijgen zijn waarschijnlijk per definitie duurder dan aanbieders die dit niet hebben. Dit is dan ook de reden dat alle uitkomsten in ons onderzoek voor zorgzwaarte gecorrigeerd zijn. Voor alle details, zie pagina 52 en verder van ons rapport. Het lijkt mij daarmee niet waarschijnlijk dat een verschil in zorgzwaarte tussen Buurtzorg en andere aanbieders een belangrijke verklaring is voor het verschil in kosten of kwaliteit dat we in ons onderzoek aantreffen. Dit betekent dus, dat als Buurtzorg daadwerkelijk bovengemiddeld makkelijke patiënten zou behandelen, dat hiervoor gecorrigeerd is in ons statistisch model.
Leeftijd bij intramurale opnames
Een ander discussiepunt is het feit dat Buurtzorg cliënten gemiddeld op 80,1 jarige leeftijd intramuraal worden opgenomen, terwijl het Nederlands gemiddelde op 81,4 jaar ligt, waarmee Buurtzorg hoort bij de 19 procent aanbieders waarbij relatief jong cliënten in de Wet langdurige zorg (Wlz) belanden. Bij deze kwaliteitsindicator is ook gecorrigeerd voor zorgzwaarte, maar het bijzondere aan deze indicator is dat er niet is gecorrigeerd voor leeftijd van de cliënt, immers dit is de zogenaamde afhankelijke variabele.
Kortom: ook hier kijken we naar verschillen tussen zorgaanbieders, gecorrigeerd voor zorgzwaarte. Het is dan ook opvallend dat deze relatief vroege opname in de Wlz, gepaard gaat met relatief lage Wlz-vervolgkosten. Wat de verklaring hiervoor is weten we niet, kwalitatief onderzoek is hiervoor nodig, bijvoorbeeld een steekproef in een aantal dossiers bij verschillende aanbieders van wijkverpleging.
Beperkingen
Geen enkele studie is perfect, dus ook de onze niet. Hieronder ga ik in op de belangrijkste beperkingen:
– Alhoewel onze zorgzwaartecorrectie adequaat is, zijn er wellicht variabelen te bedenken die je graag nog zou willen toevoegen aan het statistisch model.
– Deze studie is gedaan op basis van 1 jaar aan data, omdat het pas relatief recent (2013) mogelijk is geworden om cliëntvolgend te kijken in de wijkverpleging. Het is interessant om meerjarig te kijken, omdat er dan ook conclusies kunnen worden getrokken over meerjarige kosten en kwaliteitsontwikkeling. Daarnaast verschillen de scores per jaar per aanbieder natuurlijk ook.
– Onze studie is puur kwantitatief van aard: het zou goed en interessant zijn om aan de hand van kwalitatief onderzoek nader te bekijken wat de verklaringen voor de gevonden verschillen zijn.
Discussie
Met bovenstaande hoop ik te kunnen bijdragen aan de verdere discussie. Eerlijk gezegd vind ik het interessanter om breder te kijken dan Buurtzorg sec en te bezien of de hele wijkverplegingssector naar een nog hoger plan te kunnen tillen. Volgens mij kunnen de volgende zaken daarbij helpen:
• We weten nu de uitkomsten van Buurtzorg, maar hoe scoort de rest van het land? Het is nuttig om een monitor te hebben en bijvoorbeeld jaarlijks te publiceren. Niet primair om af te rekenen, maar om te bezien of de sector iedere jaar meer waarde levert per euro en om te leren van best practices.
• Het schot tussen de Zorgverzekeringswet en Wlz knelt. Zorgverzekeraars en aanbieders hebben een perverse prikkel om zorg en kosten in de Wlz te laten vallen. Het integreren (of het creëren van een ventiel tussen beide kaders) is raadzaam.
Partner bij KPMG Plexus