Er zijn van die dingen waar je niet trots op bent, maar die je toch overkomen. De cijfers van het Adviespunt Klokkenluiders over het jaar 2015 vallen voor mij in die categorie.
De meeste meldingen van klokkenluiders kwamen uit de sector zorg. In totaal werden 74 nieuwe zaken aangemeld, 19 daarvan gingen over de zorg. Zakelijke dienstverlening, rijksoverheid, onderwijs en industrie en bouw vormen de rest van de top-5 van nieuwe zaken. Het jaarverslag constateert dat er een nieuwe aard van klokkenluiden is: over angstcultuur. Dat geldt voor een op elke vijf zaken die bij het Adviespunt wordt aangemeld.
Daar schrik ik van. De koppeling tussen angstcultuur en zorg wordt in het verslag niet gelegd, maar ik sluit dat niet uit. We kennen allemaal de zaak van de KNO-afdeling van het UMC Utrecht. Daar heerste een angstcultuur, zeiden medewerkers tegen het televisieprogramma Zembla. En van die afdeling trokken medewerkers terecht aan de bel omdat zij vonden dat de veiligheid van de patiënten niet langer kon worden gegarandeerd. Operaties gingen niet goed en calamiteiten werden niet gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Tegen de heersende cultuur
Zulke medewerkers verdienen bescherming en een pluim. Zij hebben de moed om tegen de heersende cultuur in te kiezen voor de patiënt in plaats van hun eigen positie. Dat zijn dokters die je aan je bed wilt hebben. Artsen die daadwerkelijk de veiligheid van de patiënt voorop hebben staan. Het zou niet nodig moeten zijn, maar het is goed dat er klokkenluiders zijn die misstanden op hun werk aan de kaak durven stellen. Ook in de zorg. Het is vervelend dat er zaken mis gaan, maar dat kan natuurlijk altijd. Dan moet er een cultuur zijn om die fouten te bespreken.
Maar die is er niet. Onderzoek van de Radbouduniversiteit wees eerder dit jaar uit dat artsen elkaar niet aanspreken op fouten. Zelfs als ze zien dat een collega van de richtlijnen afwijkt, zegt een op de drie dokters er niets van. Het goede nieuws is dat twee op de drie kennelijk wel een opmerking maken, maar dan nog. Een op de drie ziet het en laat het gebeuren. De Patiëntenfederatie is van mening dat het uitgerekend in ziekenhuizen van levensbelang is dat mensen elkaar wel aanspreken op fouten en misstanden.
Extra paar oren en ogen
En dat moet niet alleen gelden voor dokters en verpleegkundigen. Ook patiënten kunnen een extra paar ogen en oren in de behandelkamer zijn. Als de regel is dat de dokter zijn handen wast voor elk contact met een patiënt, dan mag de patiënt daar best iets van zeggen als het niet gebeurt. Patiëntveiligheid begint met kleine dingen. En als iedereen op kleine dingen let, blijven de grote missers hopelijk helemaal uit. Dan zijn de klokkenluiders straks misschien niet meer nodig. Omdat mensen elkaar aanspreken op fouten en daar ook van leren. Want dat is pas echt een cultuuromslag. Niet alleen je fouten erkennen en bespreken, maar er vervolgens ook voor zorgen dat anderen van die fouten leren, zodat zij ze niet nog eens maken.
Patiënten denken graag mee, blijkt uit een onderzoek naar patiëntveiligheid dat wij onlangs hielden. Bijna de helft van de mensen heeft wel eens meegemaakt dat het (bijna) mis ging in een ziekenhuis, zorginstelling of bij de huisarts. Vaak gaat het om verkeerde medicijnen of een foute diagnose.
Medische fout
Patiënten zeggen dat de medische fout niet was gebeurd als er beter met hen was overlegd. Ook lijken zorgverleners soms te weinig deskundig of wordt er slecht samengewerkt. Patiënten denken graag mee over veilige zorg. Ze zijn een extra paar ogen en oren, daar kunnen en moeten dokters gebruik van maken. Dat gebeurt nu te weinig.
Tot het zover is, neem ik mijn pet af voor elke klokkenluider die de moed heeft om een angstcultuur te doorbreken. Ook in de zorg. Zo maken we samen de zorg beter. Al blijft mijn uiteindelijke doel dat we de klokkenluiders de wereld uit helpen, omdat zij niet meer nodig zijn.
Directeur-bestuur Patiëntenfederatie NPCF