De mantelzorgmantra is doorgeprikt. De door de overheid zo zwaar bepleite mantelzorg blijkt niet de smeerolie van de zorg. Kostenbesparingen zijn moeilijk te realiseren omdat de relatie met familieleden ‘vastgeroest is’. Zo bleek uit recent onderzoek van het NIDI.
Het onderzoek kreeg veel aandacht, waarschijnlijk omdat het bevestigt wat iedereen allang weet. Namelijk dat een beetje serieuze mantelzorg niet te combineren is met een baan en het opvoeden van je eigen kinderen. Zeker niet als je ouders ook nog eens ver weg wonen.
Het onderzoek haalde bijna alle pers van Elsevier tot Trouw en zo ongeveer alles wat daartussen inzit. Het is mij dan ook een compleet raadsel dat de hamvraag nergens weerklonk. Hoe kan het dat politici en beleidsmakers in de zorg zich niet en masse afvroegen hoe de zorg dan wél betaalbaar georganiseerd kan worden?
Sandwichgeneratie
We hebben met elkaar een tweeverdienersmaatschappij gecreëerd. Met een sandwichgeneratie die in ongeveer een derde van de gevallen meer dan vijftig kilometer bij de eigen ouders vandaan woont. En zorguitvoerders, maar allereerst natuurlijk politici, denken nog steeds dat bij deze sandwichers de oplossing te halen is? Niet dus. Tijd om wakker te worden en iets te anders verzinnen.
Maar wat? Dat zal niet mee vallen. Toch zal het moeten en nu burgers zo lang mogelijk thuis wonen, zal dáár dus inderdaad een deel van de oplossing vandaan moeten komen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle thuiswonende burgers. Wie ondersteuning nodig heeft, doet een beroep op de Wmo. Inwonende huisgenoten dienen ‘gebruikelijke zorg’ te verlenen. Maar overige mantelzorg valt moeilijker af te dwingen.
Positieve grondhouding
Gemeenten zijn nu nog op zoek naar hun rol en te veel aan het armpje-drukken met hun zorgvragers en mantelzorgers gezien de stortregen aan rechtszaken die hoogbejaarden hebben moeten aanspannen tegen hun gemeente voor het behoud van een half uurtje huishoudelijke hulp. Binnen enkele maanden wordt een uitspraak van de hoogste rechter verwacht. Hopelijk gaat dat duidelijkheid en rust brengen. Zodat er op de diverse gemeentelijke afdelingen sociaal domein vanuit een meer positieve grondhouding nagedacht gaat worden over hoe burgers te ondersteunen in hun zelfstandigheid.
Onlangs gepubliceerd onderzoek van het SCP (Kleine gebaren) naar de rol van de directe omgeving gaf daartoe een mooie voorzet. Daarin werd gesteld dat senioren die meer aansluiting hebben met hun omgeving, beter gedijen. Ook ik denk dat de oplossing dichtbij huis gezocht moet worden. Het leven van alledag; in het eigen huis, in de eigen straat, biedt voor bijna iedereen aanknopingspunten die kunnen helpen om senioren langer, gelukkiger en goedkoper thuis te laten wonen.
Eetclub
Domotica en techniek kunnen helpen. Zaken als personenalarmering, WhatsApp groepen en Skypen met de huisarts zijn nog maar het begin. Maar senioren zouden ook, meer en verdergaand dan nu, elkaar moeten helpen. Letterlijk in de eigen straat. Begin een eetclub desnoods. Gewoon met een paar weduwen (want dat zijn het meestal toch) uit de straat om de beurt bij elkaar eten. Iedereen kan voor het achtuurjournaal weer naar huis en het kost niemand ook maar één euro extra. Een dergelijke eetclub levert structuur, houvast en vooral gezelligheid.
En wat betekent dit voor de zorg? Voor bestuurders en beleidsmakers die nu zo druk bezig zijn om grip te krijgen op die mens áchter de voordeur? Zou het misschien, in plaats van te veronderstellen dat mantelzorg de oplossing is, beter zijn om te onderzoeken wat de ouder wordende mens nódig heeft om thuis te kunnen blijven wonen? Om dat te faciliteren en tegelijkertijd een beroep te doen op wat hij of zij zélf kan bijdragen. De mantelzorgmantra is doorgeprikt. En het is het hoog tijd is dat ook beleidsmakers deze werkelijkheid onder ogen zien en daar nieuw beleid op gaan formuleren.
Eva Geelen
beleidsmedewerker Welzijn & Zorg KBO-Brabant