Ik las in NRC over Klaus Schwab van het World Economic Forum. Voor zijn opvolging, wat betreft de 77-jarige niet aan de orde, had hij een Costa Ricaanse politica op het oog, “maar zij struikelde in eigen land over een bonnetjeskwestie.”
Struikelen over bonnetjes hebben we in het Nederlandse zorgbestuur nog niet meegemaakt. Het moet zover ook niet komen. Sterker: gekker moet het niet worden. Naast de uitgebreide regeling van, en de verantwoording over, de salarissen van onder meer zorgbestuurders, de aftopping van hun pensioengevend inkomen, de autokosten en de onkostenvergoeding, is er kennelijk behoefte om door middel van openbaarmaking van door de bestuurder gemaakte kosten te toetsen of deze door de beugel kunnen. Hoeveel mag dat glas wijn kosten? Had die autorit niet goedkoper gekund? Waarom dat congres over de grens (Waddeneilanden inbegrepen)?
Kentering
Geen enkele zorgbestuurder keert zich tegen transparantie. Integendeel: er is een sterke behoefte zich te verantwoorden over het gevoerde beleid. De roep om publieke verantwoording wordt goed begrepen en toegejuicht. Dit gaat immers om de inhoud van de zorg. Die terechte vraag om verantwoording heeft zich vertaald in een schier eindeloze reeks van verantwoordingsverplichtingen, leidend tot vele registraties op basis van evenzovele verantwoordingsformats. Je ziet hier een kentering ontstaan in de bereidheid om aan al deze verplichtingen te voldoen. En terecht: wat dragen al die lijstjes bij aan een betere zorg? Afgezet tegen de kosten om het allemaal te registreren, te rubriceren, te controleren en te publiceren?
Verzadigingspunt
Ook de ijver waarmee de politiek zich met de materiële kant van het bestuurdersvak bezighoudt, kent geen grenzen. Het gemiddeld aantal pagina’s in de verplichte jaarverslagen (waaronder de jaarrekening), waarin allerlei zaken over de materiële kant van de bestuurders (en hun toezichthouders) worden verantwoord, groeit jaarlijks. Salaris, pensioenbijdrage, autovergoeding, onkostenvergoeding, nevenfuncties en dan nu de roep om ook de bonnetjes te laten zien. Komt hiermee niet een verzadigingspunt in beeld? Kennelijk niet.
Nieuw dieptepunt
Met de jacht op bonnetjes van zorgbestuurders (en hun toezichthouders?) is een nieuw dieptepunt bereikt in de toch al complexe en gevoelige onderlinge verhoudingen in het bestuurlijke zorgveld. Veel bestuurders ervaren dat de grens is overschreden van wat redelijkerwijs aan verantwoording kan en mag worden gevraagd, ofwel wat zinvolle verantwoording is.
Er is terecht veel belangstelling voor ’good governance’, de inrichting van bestuur en toezicht. Dit model kent een bepalende rol voor de raad van toezicht. Deze vervult de werkgeversfunctie en houdt daarmee toezicht op de declaraties van zijn bestuurder(s). Dat laatste bij voorkeur op basis van een intern reglement, waarmee de raad van toezicht jaarlijks publiek verantwoordt of het declaratiegedrag van de bestuurder in lijn is met het vastgestelde reglement. Als er over bonnetjes gestruikeld moet worden, dan is dat de plek.
Inhoudelijke kant
Liever meer belangstelling voor de inhoudelijke kant van het bestuurdersvak en de aanpak om vakontwikkeling en reflectief vermogen periodiek onafhankelijk te toetsen. Zoals het accreditatietraject van de NVZD – vereniging van bestuurders in de zorg.
Directeur NVZD